02 april 2016

Kamers en plekken

Alsof je hoofd een kamer is in het huis. Een kamer waarin je kunt bewegen. Ze lijkt leeg. Ze is vol van plekken.

De plek waar je net je grootvader zag staan. Geruisloos was hij de kamer binnen gekomen. Een beetje ingetogen en verlegen. Je ging naast hem staan. Dicht genoeg. Hier is het, zei je.

De plek waar je faalde. Of tekortschoot. Je weet niet goed welk woord het meest geschikt zou zijn. Waar je besefte: misschien zou ik dit moeten kunnen, maar ik kan het niet, niet nu, nu nog niet, misschien nooit.

De plek waar je herinneringen kon ruiken. Of geuren herinneren. Wat dat betekent, het is ook niet zo duidelijk. Is iets als een geur zien, zien dat die daar is. Ongeveer kunnen zien hoe die eruit ziet, en dan weten dat je die geur zult herkennen. Weten dat de sleutel naar die herinnering daar bewaard is, in die plek.

De plek waar verhalen wachten. Vertelde verhalen. Hun bestemmeling kan ze komen ophalen. Op eenvoudig verzoek. Formulier niet vereist.

De plek waar de kinderen waren. Ze liepen door het huis. Ze speelden. Ze keken je aan. Alsof het normaal was dat jij daar was.

De plek waar je moe was. Als een soort kijkdoos, waar je wel of niet in kon kijken.

De plek waar je dacht: wat zal de lente met me doen?

De plek waar een verdriet huist. Soms is het traag, soms is het diep. Het is niet onaanraakbaar. Het is niet vragend. Of het zichtbaar is, hangt af van de lichtinval.

De plek waar de rust is. Je kunt er schuilen, er is veel plaats.

De plek waar je de muziek kunt horen. Op dit moment tedere pianoklanken. Ze betasten je huid, en zeggen dat het goed is om zacht te zijn.

De plek waar je bang bent. Het neemt je soms over, maakt je handen koud. En even daarna kun je, vaak, niet altijd, kijken naar jezelf. En denken: het is maar wat het is. En toch blijven.

De plek waar je kunt blijven. Misschien was die er vroeger niet. Misschien was ze er altijd al, ergens.

De plek waar de brieven zijn. Ze kunnen geopend worden, wanneer het moment daar is.

De plek waar iemand je iets vertelde over de liefde.


De plek waar je iets begreep over je bestemming.

De plek waar je dacht: ook dit keer ben ik er niet in geslaagd de ruiten perfect schoon te maken.

De plek van een sluimerende onrust. Waar je de dagen kunt aftellen.

De plek waar je wacht.

De plek waar je dacht: ik ging toch iets doen aan die kookroutines, waarom doe ik het dan niet?

De plek waar je dacht: ik kan niet ontsnappen aan een verhaal, misschien is het een goed verhaal.

De plek van je handen. Open.

De plek waar je de deuren kon zien, geopend.

De plek waar je even kon gaan liggen, en iemand zei: het is goed.

De plek die je niet kent, nog niet kent, nog niet durft bezoeken. De plekken.

De plek waar je kunt gaan staan en zeggen: tot hier kan het.

De plek waar het pijn doet, waar de pijn is.

De plek waar je oren suizen.

De plek waar je je afvraagt: hoe zit dat nu eigenlijk met die korrels in de dampkap, is dat moeilijk, kan ik dat wel?

De plek waar je een lijstje kunt zien met dingen die je graag zou doen, dus.

De plek waar je je uit handen zou kunnen geven. Ze is benaderbaar.

De plek waar je de storm voelt.

De plek waar je iets zou willen vragen.

Geen opmerkingen: