In de nacht naar huis fietsen. Denken: dit heb je misschien wel goed gedaan. Gelukkig hoort niemand het.
Vakantie is een idee, een plek die je in je hoofd kunt zien liggen. Je telt af. (Niemand hoort het.)
Lijstjes voor de laatste dingen. Het streven naar een clean desk.
(Tussendoor kijk je naar de beelden in je hoofd. Ze gaan niet weg.)
(Het kantelen van de tijd komt dichterbij, besef je. En dat is goed.)
(Iets zou je heel erg mogen ontroeren, denk je. Het zou mogen. Een ander soort verdriet, of zo.)
Je ligt op de tafel van je kinesiste. Je schaamt je ervoor dat je lichaam zo hard is. (Ze doet of ze het niet merkt, denk je.)
Je loopt door de stad. Je bent niet goed in kerstsfeer, denk je. (Je begrijpt het concept kerstmarkt niet, denk je. En het concept wintertuin al evenmin. Gelukkig alle andere mensen van de wereld wel.)
Je zit thuis aan de tafel. Je moet nog weg straks. En eigenlijk zou je alleen maar willen blijven, niet weggaan. Je stuurt een boodschap naar iemand die je altijd dierbaar zal zijn.
Je rijdt naar de receptie. En terwijl je wacht aan het kruispunt zie je de grote maan. Normaal zou je nu… Maar je doet het niet.
Een dag later, het antwoord. Ze is wijs, denk je. Ze begrijpt je meteen, doorgrondt je. Jij begrijpt haar meteen. Je glimlacht. Je gaat je dus voornemen om je niet voor te nemen om iets goed te doen. Je gaat dus je best doen om niet je best te doen om je best te doen. Je gaat eraan denken dat je niet moet denken. (En ook nog dat niet alles jouw schuld is. Maar dan anders geformuleerd natuurlijk.) We zijn geweldig, zeg je. De dag kan niet meer stuk.
Later die dag sta je aan de poort van een school waar zij ooit nog les gaf, zo lang geleden. Een jongen wandelt naar buiten. Hij kijkt naar je, je ziet dat hij je herkent. Je zou willen zeggen dat jij de GVR bent, en hem vragen of hij zich dat nog herinnert. Hij doet iets wat waarschijnlijk niet mag, maar je zult het aan niemand vertellen.
En nog wat later zit je zomaar op het podium van de schouwburg. Het maakt je een beetje verlegen, daar zomaar te mogen zitten.
Je zit ondertussen in de zaal, je luistert naar een man op het podium. En je voelt het komen. Iets is je heel erg aan het ontroeren. Je had het niet verwacht, wat het met je doet. Grote tranen. A humbling experience. Het verhaal is inspirerend. En net daardoor voel je je tegelijk zo klein, zo’n amateur, zo machteloos. Later probeer je het uit te leggen aan de wijze vrouw die naast je zat. Waarom het je zo raakte. Het klinkt zo onnozel, maar het is wat het is. Dat je weer eens voelde dat je dromen zo groot zijn dat ze soms pijn doen. En dat het je verdrietig kan maken dat je niet dichter bij die dromen kunt blijven soms, dat je soms je energie weg voelt vloeien naar gaten die ver van die dromen zijn. Of zoiets. Je stottert, maar ze had het allemaal al lang begrepen, zo zal blijken.
Na even aarzelen ga je nog even praten met de man die daarnet nog op het podium stond. (Help, is mijn Engels wel goed genoeg?) Op een of andere manier lijkt hij blij met wat je hem vertelt. Je zegt het ook, dat van die dromen die te groot zijn. Hij knikt.
De twee mevrouwen aan de vestiaire kijken naar je met een licht ondeugende blik, en spreken je met je voornaam aan. (Het duurt even eer je beseft dat je dus zo’n naamkaartje op je borst hebt hangen, en dat ze dat dus gewoon kunnen lezen, eigenlijk.) Het is mooi, hoe ze dat doen. Je vraagt nog of het niet te koud is daar, en of ze wel genoeg boeken bij zich hebben om de avond door te krijgen. Dat is gelukkig voor hen het geval.
Weer thuis nog een lange telefoon. Iemand die je dierbaar is. En je zou willen dat al die ellende voor haar eindelijk eens gaat stoppen, dat ze snel weer gewoon helemaal verder kan met haar leven. Het is altijd goed om met haar te praten. (Nog een wijze vrouw, wat een dag.)
De dag die niet meer stuk kon gaan, werd een dag van grote ontroering. (Je dankt de kosmos daarvoor.)
De volgende dag. Het is goed om bij je vrienden te zijn. Alsof je verhalen daar zichzelf kunnen zijn.
(Je moet nog wel een beetje nadenken over dat veldrijden.)
In een vloeiende beweging al je kerstcadeaus uitkiezen.
Denken aan de rest van de namiddag, en hopen dat je nog even zult kunnen lezen.
(Toch nog even werken. Waarom weet je eigenlijk niet zo goed. Dat goede voornemen van geen voornemen is voor volgend jaar, waarschijnlijk.)
Nog even lezen in het boek. (En weer zou je iemand iets willen zeggen. Dat je het begrijpt. Van dat verlangen om dat boek tegen de muur te gooien. Dat het zo klopt, dat boek. En je hebt nog zoveel bladzijden te gaan.)
Langzaam de avond in schuiven. Denken aan woorden. Kijken naar beelden in je hoofd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten