Het seminarie in de ronde kamer. Het is warm, denk je. Daarbuiten is net een politieke crisis aangekondigd. De gedachten kaatsen heen en weer. Je zoekt een leeg plekje in het weefwerk van gedachten om iets toe te kunnen voegen dat misschien zinvol zou kunnen zijn. Je weet niet helemaal zeker of dat wel gelukt is. De wind is welkom. Het is wel fijn om weer in dat statige gebouw te zijn.
Warme nachten, grillige dromen, soms.
Een andere dag. Je zet de stoelen en tafels klaar. De grote zaal, met uitzicht over de stad. De mensen komen binnen. Je loopt heen en weer. Het voelt goed, daar achter het fototoestel. Je hoort de antwoorden van de mensen aan de lange rij tafels. Je zou iets willen zeggen, heel veel eigenlijk. Je doet het maar niet. Tussendoor krijg je berichten van een wereld daarbuiten. Dingen die moeten geregeld worden. Je voelt je gekneld tussen twee plekken, terwijl je liever nergens zou zijn, even toch.
Traag weer naar huis. Het is nog altijd warm.
En weer een dag. Een kanteldag. Iets is rusteloos. Je wilt die dag bewust beleven, weet dat het pas tegen de avond rustig genoeg zal worden. Je denkt aan iemand die een belangrijke presentatie gaat geven, je hoopt dat ze het goed zal doen, je wilt het zo graag. Je mist iemand, denk je heel stilletjes. Je krijgt een mooi bericht dat daar een antwoord op lijkt te zijn. Je ziet hoe ze binnen komen in je huis. Hoe ze de ruimte innemen, zo vanzelfsprekend. De dingen kloppen. Nadien zul je begrijpen hoe er meer dingen kantelen, die dag. Een vergadering. Sommige mensen zijn beleefd, willen luisteren naar gasten die zijn uitgenodigd. Anderen zijn dat niet, je bent geschokt. Je denkt aan je grootmoeder, hoe ook zij completely unimpressed zou zijn door mannen die denken dat ze op basis van hun veronderstelde autoriteit denken te mogen zeggen dat de discussie al gesloten is nog voor ze is begonnen. Wie is er bang, denk je.
Die avond is het eindelijk tijd, voor het kantelen. Terwijl je schrijft, zie je de dingen. Je bent gelukkig.
Een volgende dag. De mensen komen binnen voor het seminarie. Je loopt de hele tijd heen en weer om hen te begeleiden tot aan de zaal. Alsof er een majeur veiligheidsrisico zou zijn. Dat er even niet genoeg water in de zaal lijkt te zijn, is misschien het grootste risico. Heen en weer lopen over de roltrap, met nieuwe gasten, en tussendoor foto’s maken. Varianten van onzichtbaarheid. Tussendoor aan iemand denken. Een vorm van nergens zijn, daar waar je zou willen zijn. Nadien de zaal weer opruimen. Er zijn nog veel stukjes amandelcake over. Mmm. Met mate natuurlijk. (Het uitstellen van genot is een van je best ontwikkelde competenties. In het algemeen.)
Die avond. Op weg naar huis had je één druppel gevoeld. Midden in de winkelstraat. Op weg naar het avondseminarie voel je twee druppels. De wereld is nog niet helemaal gered, maar misschien komt het nog wel goed. Je stelt een vraag. Misschien is ze te moeilijk, of te voor de hand liggend. Het blijft je verbazen hoe goed we zijn in het negeren van evidente, maar vervelende waarheden. Nadien heb je nog een boeiende discussie met de sprekers. Wanneer je naar huis fietst, is het koel buiten. Als een vorm van genade.
De volgende ochtend op de markt. Om een of andere reden maakt het je rustig om daar te zijn, dat moment van de dag. Daarna de kranten in de trein. Varianten van het uitkijken naar genot. Het literaire katern al diagonaal bekijken, nog niet echt lezen, dat is voor de avond. Overdag de foto’s schikken. Het voelt rustig, aan de achterkant van de foto’s te kunnen zijn. Een stukje schrijven, over water, tijdens je middagpauze. Spannend, hoe je nooit van te voren weet waar je uit zult komen. Later een trein naar huis nemen die er net iets langer over doet, in het kader van het voorziene genot, dus. Lezen over boeken. ’s Avonds zo moe zijn dat je bijna scheel kijkt.
De nachten worden koeler.
Een volgende dag. De boodschappen zijn gedaan. Het voelt goed om bij te praten met dierbare vrienden. Je hebt een verhaal te vertellen, na een foto. (Er is iets met foto’s, deze week.) En daar een bericht krijgen, met een vraag. Je schuift je plannen aan de kant, en zegt ja, vanzelfsprekend. Een bijzondere ervaring, dat wordt het. (Het voelt ook wel een beetje goed dat je weg bent uit de stad, waar je op dat moment over de koppen kunt lopen.) Bij thuiskomst toch nog snel even naar de stad. De cadeautjes voor twee verjaardagen. Je kunt er niet goed tegen dat ze te laat zullen aankomen, maar dat is dan maar zo. Een heel bijzondere avond, met veel verhalen in één avond. Verhalen die niet af zijn. Je loopt traag naar huis in de nacht. Je voelt minstens drie druppels.
Een onrustige nacht. Ergens onderweg word je wakker, alsof je geen adem meer krijgt. Allerlei dingen gebeuren, ergens in je lichaam. Je kijkt toe, en wacht. Het wordt een traag verdriet in de ochtend. Je zou iets willen horen, en het komt zomaar naar je toe. Dat is goed. Je kijkt toe, via de woorden. Verdrietwaarneming. Waardoor het ook kan kantelen. Je vertrekt voor de wandeling. Je mag weer foto’s maken. Je hoofd is een beetje ergens anders. Langzaam valt je lichaam weer samen met jezelf. Al ben je moe, en wil je nergens zijn. Later die middag leg je je neer tussen de woorden. Ze zoeken zichzelf, ze zoeken waar jij bent. Je ziet de contouren. Je ziet waar de angst is, waar het verdriet, waar het geluk, waar de verwarring. En je denkt: het is een brief die ik toch niet hoef te versturen. Het is goed, er is alle tijd. En er zullen nog veel foto’s komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten