‘Is het erg als ik niet heel erg veel zeg vanavond?’
‘Nee, natuurlijk niet.’
‘Het ligt niet aan jou, integendeel.’
‘Hoe bedoel je, integendeel?’
‘Ik ben gewoon blij dat je er bent. Misschien ben ik gewoon een beetje moe, of bang.’
‘Waarvoor?’
‘Ik kan het moeilijk uitleggen. Iets als: bang dat je te dicht bij zou komen.’
‘Is dit al te dicht?’
‘Nee, dit is goed.’
‘Het is raar, soms wil je dat iemand dicht bij je is, maar tegelijk niet te dicht. Ik kan het niet goed uitleggen. Misschien zou er iets scheuren, als je me nu zou aanraken. En daar schaam ik me een beetje voor.’
‘Ik ken je al langer dan vandaag, en ik zie die dingen wel aan je. Je hebt een gebruiksaanwijzing, maar zo moeilijk is die nu ook weer niet.’
‘Ik vind het fijn om gewoon te kijken naar jou, naar je stem te luisteren. Alsof ik alle stukken van jou een voor een tot me laat komen, niet allemaal samen. Dat klinkt bijna alsof jij een bouwpakket zou zijn, maar zo bedoel ik het niet.’
‘Je bent wel grappig. En je hoeft je echt niet de hele tijd te verontschuldigen, je doet dat al te vaak.’
‘Weet je nog toen we samen in de Ardennen waren? Die lange wandelingen?’
‘Ja, natuurlijk.’
‘Ik droomde er nog van, vorige nacht. Ik heb al een paar nachten dromen die met water te maken hebben. En in mijn droom moest ik weer denken aan dat bad daar, dat te klein was voor ons allebei.’
‘Nee, jij was te groot.’
‘Ja ja…’
‘Het heeft blijkbaar toch indruk gemaakt. Misschien zegt het iets over jouw verlangen.’
‘Een verlangen naar water?’
‘Wie weet.’
‘Misschien weet jij het, wat ik niet weet.’
‘Jij doet dat wel vaak, zo dingen terughalen uit je herinnering. En het ontroert me altijd. Misschien doe ik dat te weinig, of durf ik dat te weinig. Ineens is het daar dan weer.’
‘Ik ben vooral blij dat je de dingen nog weet, als ik zoiets vertel. Soms ben ik bang dat ze alleen in mijn hoofd bestaan.’
‘Natuurlijk niet. Maar jij durft ze wel aanraken.’
‘Soms.’
‘Je stem is rustiger geworden. Je leek een beetje rusteloos vanmiddag.’
‘Ja, dat is zo.’
‘Wat is er?’
‘Is het niet raar? Dat ik je vraag om hier te zijn, zonder mij aan te raken?’
‘Ik denk dat je me vraagt om je nog niet aan te raken.’
‘Ja, dat is het.’
‘En dat is goed. Misschien vind ik dat ook wel goed, trouwens.’
‘Ik besef het steeds meer, hoe ik me bij jou altijd veilig heb gevoeld.
‘Dat is een heel mooie gedachte. Het maakt me gelukkig dat te horen.’
‘Soms schaam ik me, maar ik heb me voorgenomen dat niet meer te doen.’
‘Dat zeg je weer met je hoofd, veronderstel ik?’
‘Bij mij loopt dat allemaal in elkaar over, dat weet je toch?’
‘Laten we zeggen dat ik daar nu nog niet op ga antwoorden.’
‘Zal ik een lekker theetje voor jou maken?’
‘O ja, dat mag je doen.’
‘En daarna kom ik iets in je oor fluisteren.’
‘Is dat dan niet te dicht?’
‘Nee hoor, ik kan zeer gericht van op een afstand fluisteren.’
‘Onnozelaar.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten