Soms lees je dingen die je nieuwe inzichten verschaffen. Puzzelstukken over jezelf die (eindelijk) een beetje meer in elkaar vallen. Misschien moest je zo oud zijn om de dingen te kunnen zien. Het verandert iets in je lichaam. Al weet je nog niet helemaal wat je met de puzzel moet doen.
Soms voel je je zo machteloos als je het machteloze verhaal hoort van iemand die je dierbaar is.
Soms is het zo fijn een ochtend door te brengen met mensen bij wie je je rustig jezelf voelt.
Soms is het blijkbaar koud in de Efteling.
Soms hoop je iemand te zullen herkennen op een foto en lukt dat ook.
Soms begin je ineens te snotteren bij een film. Meer dan soms een watje.
Soms zou je zo willen kunnen liggen dat alle pijn ineens evaporeert, of zoiets.
Soms stellen mensen je teleur. Het maakt je droef.
Soms zegt je lichaam je heel duidelijk of je ergens wilt zijn of niet.
Soms begint de mevrouw bij wie je die twee koffies komt betalen zomaar een heel verhaal over de kerstdagen en over hoeveel mensen eten. Ze eet graag wild, zo blijkt.
Soms zou je ineens een hele hoop spullen weg willen hebben.
Soms denk je midden in de nacht aan fototoestellen van Leica. En andere dringende kwesties.
Soms geniet je van de verhalen van een vriendin, zouden ze nog veel langer mogen doorgaan, maar heb je toch hoofdpijn door te veel lawaai in het café en een rug die iets droefs opspaarde.
Soms heeft de mevrouw aan het open loket van het postkantoor een trui aan met geweldig veel glittertjes. Bijna had je gezegd dat ze glittert. Ze vraagt met veel professionele ernst of het ook kerstzegels mogen zijn. (Kerst is al voorbij, maar de kerstzegels lijken nog even klaar voor de grote wereld.) De strookjes met kerstzegels worden met forse bewegingen geteld. Ze vraagt of je ook een elastiekje wilt. Maar dat hoeft niet, zeg je.
Soms vraag je je af hoe het komt dat een roos op je terras, die in bloei staat in de winter, donkerroos is, en een roos uit dezelfde pot in de zomer oranjegeel is. Het zal wel geheel normaal zijn, maar je kunt er naar blijven kijken.
Soms vraag je je af hoe het gaat met de nieuwjaarskaarten die zomaar in de wereld zijn losgelaten. In je hoofd probeer je hun reis te volgen.
Soms zijn er mensen die postzegels (correctie: kerstzegels) aan de verkeerde kant van de omslag plakken. Het lijkt een spannende gedachte dat die subtiele anarchie tot een kleine disruptie van de megamachine zal leiden.
Soms lijk je een goede verkoper. De vijf boeken zijn verkocht.
Soms denk je dat je echt die mooie kerstroos in dat kleine potje zou moeten verpotten.
Soms denk je dat er echt iets is veranderd toen je vijftig werd.
Soms is het een van de fijne dingen van vakantie dat je aan het geklepper van de bussen kunt horen dat de postbode misschien iets in jouw bus heeft gestoken. Het is elke keer weer spannend.
Soms tel je af.
Soms denk je dat je toch snel de spelregels zou moeten bestuderen van dat nieuwe spelletje dat je kreeg van je zus. Kwestie van op oudejaar quasi nonchalant te kunnen doen of je ze allemaal al goed kent. (En dan terug denken aan ingewikkelde spellen op oudejaar, met twee slimme meisjes die de rest van de tafel van het bord speelden.)
Soms denk je aan een warme trui.
Soms denk je aan wat je grootmoeder zei.
Soms denk je aan een plek waar haaien zijn, waar je onderdoor kunt lopen, blijkbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten