18 januari 2018

Hier, dus

‘Ik zag je in mijn droom.’
‘Kun je alles vertellen wat je zag?’
‘Nee, officieel niet.’
‘Ik was er natuurlijk zelf ook bij, ik weet het.’
‘Oeps.’
‘Maar dit is ook goed natuurlijk. Hier.’
‘Ik heb een beetje de indruk dat het beeld in mijn droom qua scherpte overeenkomt met mijn oude televisie, en in het echt met de nieuwe. Veel scherper. Ik zie al jouw details nu.’
‘Ook de vierde dimensie dus?’
‘Ja, vanzelfsprekend.’
‘Je ziet er eigenlijk wel moe uit. Mag ik dat zeggen?’
‘Ja, jij mag dat. Ik weet soms niet goed hoe ik moet reageren als men mij dat vraagt. Alsof ik me een beetje betrapt voel.’
‘Je weet natuurlijk dat ze gelijk hebben.’
‘Ja.’
‘En wat ga je eraan doen?’
‘Wachten. Iets in mij is aan het weggaan van die plek in mijn lichaam. Ik voel het, ik zie het. Zoals schaduwen die uit elkaar schuiven.’
‘Ik zie het ook aan jou. Al een tijdje eigenlijk.’
‘Maar ik moet nog even wachten. Sommige dingen moeten nog hun bestemming krijgen.’
‘En moet jij die dragen dan?’
‘Ik denk het.’
‘Je voelt het als je plicht, bedoel je.’
‘Ja.’
‘Je bent wel mooi, en een beetje verdwaald.’
‘Maar nu zijn we hier. Toch?’
‘Nu zijn we hier.’
‘En hier zijn we veilig voor de storm.’
‘Was je bang?’
‘Eigenlijk niet. Sinds ik hier ben, ben ik niet meer bang.’
‘Denk je dat we tijd hebben?’
‘Ik weet het niet. Als we het ons niet afvragen wel, denk ik.’
‘Ik blijf nog even dan nu, hier.’
‘Ja, we gingen nog iets doen trouwens, weet je nog?’
‘O ja.’
‘Ik las dat boek, over pijn, en hoe die in de tijd en in je lichaam blijft. En het maakte me droef, en tegelijk was het alsof ik het voor het eerst begreep.’
‘Nu pas? Dat zou iedereen zeggen.’
‘Ja, waarschijnlijk.’
‘Het is niet zo moeilijk om het te zien.’
‘Daar moet je me straks maar iets over vertellen.’
‘Wat denk je nu?’
‘Dit is zo’n moment.’
‘Wat voor moment?’
‘Dat ik even wacht, en daarna iets roep.’
‘Wat dan?’
‘Wit wijntje?’
‘Ja!’

Geen opmerkingen: