Een verlangen naar kleine woorden. Ze zouden zich voorzichtig neerleggen, dicht bij elkaar. En je zou kijken.
Je kijkt naar jezelf in je droom. Iets lukt in je droom. Nadien voel je je verward. In je droom. En daarna ook. In het andere leven.
Een herinnering aan een zondagavond. Adem. Stilte. En een trein in de verte. En ook een programma op de radio over Patagonië. Het woord deed je jaren later nog altijd denken aan die avond.
Blij dat een tekst weer dicht bij je is.
Je kijkt naar de zangeres op het podium. Hoe ze beweegt. Waar begint die beweging ergens in een lichaam?
In het filmpje zie je handen. Trage handen. Die alle tijd hebben. Dat is het, denk je.
Hoe kleine dingen je ineens uit je evenwicht kunnen halen. Niets is ooit verworven, denk je een seconde lang. Alles komt goed, denk je twee seconden later. Die tijd tussen die twee, misschien heb je die veroverd, in een leven.
Langzaam knutselen met woorden. Je ziet de woordgetijden die nog zullen komen, en het is goed.
Ineens lijkt het belangrijk om dat ene stukje helemaal schoon te krijgen.
Je zult nooit weten wanneer je buik je weer in de steek zal laten.
De gitarist op het podium vertelt iets over Paris Texas. En ineens zie je de noten die hij speelt.
Je zou moeten poetsen. Maar je wilt liever even bij je vrienden zijn. Het lijkt om een of andere reden heel belangrijk. Alsof er anders iets zou gebeuren.
Alleen met die ene persoon kun je naar die tentoonstelling gaan, dat wist je de hele tijd al.
Je kijkt naar de piano. En je ziet een mooie gedachte. Iets zou kunnen geheeld worden.
Iemand zegt iets over actief en passief. Het maakt je radeloos, stel je later vast.
De vaststelling dat die dierbare vriendin ook steeds in de war is bij het inschatten van welke kant even is en welke oneven in de schouwburg verzoent je met het leven.
Je ziet een traag verlangen.
De queeste naar de witte zoete aardappel.
Iemand zei het je ooit, dat je zo snel in slaap valt.
Je leest het kleine boekje opnieuw. Je wilt het verhaal dicht bij je. Twee levens. Misschien moesten ze rondzwerven, om weer dichter bij elkaar te komen. Waar ze altijd al waren, eigenlijk.
Je televisie zou smart moeten zijn. Misschien voel je je daarom zo dom.
Dat ene moment van de zondagnamiddag.
Het verhaal in je hoofd.
Nog even in het boek lezen. Daar in de warme hoek van de kamer. Daarna wordt er iets rustig.
Het personage in de serie. Ze staat op de trap. Hij staat beneden. Je hoopt dat ze iets zal zeggen tegen hem. Ze zegt het. Je glimlacht.
Je hoopt op een trage droom.
Kijk naar de woorden, zou je willen zeggen. Kijk hoe ze daar liggen. Dicht bij elkaar. Als je dat ziet, weet je alles over mij. Zou je willen zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten