27 januari 2018

Inkijk

In de categorie goede voornemens. Dingen die je eigenlijk graag nog even zou laten liggen omdat je er geen zin in hebt toch doen. Je doet er enkele, en je bent een klein beetje trots op jezelf. Er lijkt wel een soort bovengrens te zijn aan hoeveel dingen je zo kunt doen.

Sommige dingen blijven malen, ergens in je lichaam. Ze willen je iets zeggen.

Net terug van de kinesiste, en dan de trein. Die treinrit trilt altijd anders. (Zou eindeloos mogen zijn.)

Op weg naar het concert. Een herinnering komt terug, aan een concert ooit. Het was een eerste iets. Het was ook een mooi concert. En die nacht gingen er paarden lopen, zo zou later blijken.

Wonderlijke klanken tijdens het concert. Alsof je met open mond zou kunnen luisteren. Je ademt anders.

De verhalen raken je erg.

Iets is dichtbij.

Gedichtendag. Het schuurt een beetje, zo tussen alle klussen door naar de woorden zoeken. Goed is het niet, dat wat je maakt, maar je bent wel even thuis. En je bent blij dat het er is.

Verlangen naar zacht verdwijnen, in iets.

Je vraagt aan de mevrouw van het onthaal of ze niet graag wat meer licht zou hebben, daar waar ze werkt. Ze kijkt je aan met een blik van verwarring. Ze werkt er al meer dan twintig jaar, op die plek. En blijkbaar heeft nog nooit iemand die vraag gesteld. Er kan ook te veel licht zijn, zegt ze.

Een vergadering met een rolverdeling. Je neemt je rol met overtuiging op.

Na de avondvergadering nog de afwas doen, alles netjes opruimen. Je dromen voorbereiden.

De volgende ochtend. Te volle treinen in vertraging laten vertrekken. En daarna een halve wagon voor jezelf hebben.

De dingen na elkaar kunnen doen, en niet door elkaar. Het voelt als een luxe.

De trein nemen die langs de luchthaven gaat, omdat je dan langer kunt lezen in de boekenbijlage. Een kleine afwijking die tot geluk kan leiden.

Gesprekjes tijdens een receptie. Dingen horen die je het gevoel geven dat sommige gevechten zinvol waren.

Verlegen en stotterend iets vertellen over een afscheid onderweg.

Een grappig gesprek met de mevrouw achter de toog. Over wie er de volgende keer zal betalen.

Nog even wachten op de nacht.

Een volgende ochtend. De mevrouw in de winkel kijkt een beetje droevig.

Ja! De witte zoete aardappel is gevonden!

Je hebt nog een week om die lange presentatie voor te bereiden. En zoals het zo vaak gaat, bij een nieuw onderwerp. Eerst even totale stilte in je hoofd. Dan heen en weer lopen door het huis. Boeken uit de kast halen. En dan begint het te razen in dat hoofd. Ideeën.

Voor de trein ga je langs in die grote hal. Naar de bakmevrouw. Je had haar beloofd dat je langs zou komen om haar brood te proeven. Je bent een beetje verlegen. Het brood ziet er indrukwekkend uit.

In de trein. Een stapeltje boeken bij, om snel diagonaal te herlezen. De ideeënstroom noteren in je schriftje. Woorden die je later weer in elkaar zult moeten puzzelen. Misschien lukt het nog wel. je bent er nu al van overtuigd dat je weer volstrekt niets zinnigs te zeggen zult hebben. Tegen het einde van de week zal dat hopelijk een beetje anders zijn.

Tijdens de vergadering werk je nog een beetje verder. Dat is normaal niet je gewoonte, maar het is misschien wel beter zo, voor een keer.

Het is fijn om tijdens de receptie iemand terug te zien. De afspraak voor de tentoonstelling is gemaakt.

Je realiseert je ineens dat het inderdaad binnenkort je verjaardag is.

Je zit op het bankje van het wat troosteloze station. Je ruikt aan het brood.

Inkijk.

Je loopt door de stad, net iets trager dan anders. Het voelt goed, op weg zijn naar huis.

Wat zou iemand je mogen zeggen nu?

Je denkt aan een gedicht.

Geen opmerkingen: