Dat je erg achterlijk bent, dat is algemeen geweten. Maar daarom hoef je er nog niet elke dag aan herinnerd te worden, denk je.
Je voelde het al aankomen enkele dagen geleden. Onderaan de keukenkastjes boven je kookplaat zijn tl-lampjes bevestigd die het aanrecht verlichten. Handig. Een beetje indirect. Je werkt liever zo dan met die andere lamp, die een stuk sterker is, en je iets nadrukkelijker erop wijst dat niet alles 101% proper is, of zoiets.
In het weekend begon het ene lampje een beetje te flikkeren. Je woont bijna acht jaar in dat appartement, maar het was toch een schok. (Schokje.) Het is raar, maar zo’n kleine dingetjes kunnen ineens lichtjes je gevoel van veiligheid aantasten. In filosofische zin en in het kader van je spirituele visie ben je natuurlijk erg overtuigd van de algemene vergankelijkheid der dingen. Maar zo’n lamp die zomaar beslist om stuk te gaan, het brengt toch even je existentiële fundament uit balans. Eigenlijk kun je er niet zo goed tegen dat dingen stuk gaan.
Het flikkeren was dus, geheel volgens verwachting, de voorbode van de terminale uitdooffase van de lamp. Het is zo’n dunne tl-buis, en ze hangt wel erg mooi qua lichtresultaat, maar een beetje onpraktisch qua vervangbaarheidsgehalte.
Het verwijderen van de lamp verliep een beetje suboptimaal. Geheel in de lijn van de eerder genoemde achterlijkheid. Waarschijnlijk ook niet echt bevorderlijk voor de interplanetaire uitstraling van je mannelijkheid. (Al heb je gelukkig geen rode knop op mijn bureau staan. Wel een hummeltje. En een tekening van een eenhoorn.)
Er leek geen andere oplossing dan de aanschaf van een nieuw tl-lampje.
Je schrijft dus alles netjes op. Je meet de lamp. 60 cm en 18 W. Piece of cake, denk je. (Hoewel je al wel een beetje zenuwachtig bent voor het terug indraaiklikken van die nieuwe lamp.)
Je fietst naar de winkel. Je doet of je een echte klusser bent, die recht op zijn doel kan afstappen. Bij driekwart van de andere klanten lukt dat iets minder overtuigend, eigenlijk, als je goed kijkt. Maar toch…
Een hoop tl-lampen. Van het dunnere en van het dikkere soort. Je moet van die dunne hebben. Je kijkt naar de kaartjes die bovenaan hangen, en maakt daaruit op dat je een lamp van 60 cm hebt. Wel een beetje vervelend dat ze 13W is, maar dat zal wel niet erg zijn zeker?
Bij thuiskomst blijkt de lamp zo’n 5 cm te kort te zijn. Het is niet zo eenvoudig zo’n lamp 5 cm uit te rekken. Echte macho’s zouden dat kunnen natuurlijk, maar jij niet. (Achterlijk, zoals gezegd.) Dan zie je op het doosje dat de lamp 55 cm is, wat waarschijnlijk de situatie van het te kort zijn zou kunnen verklaren.
Je spreekt jezelf toe. “Jean, je moet nu terug naar de winkel om de lamp te ruilen. Je moet nu vooral niet gaan denken dat je die lamp eigenlijk niet nodig hebt. Onmiddellijk terug, schoenen weer aan, weer op de fiets.”
Van bij een vorige toestand weet je nog dat de ruildesk zich bevindt nog voor het toegangsklapdeurtje. (Tot daar gaat alles al goed.) Een wat oudere man komt je helpen. Je moet een heel formulier invullen. Je krijgt een tegoedbon. De man is vriendelijk.
Terug naar de gang met de lampen. Je bekijkt alles grondig. En nog eens. En nog eens. Er hangen geen lampen van 60 cm. Oei. Het zou kunnen dat je hulp moet vragen. Die fantastische man van het Peulengaleis loopt er niet rond, vermoed je. Je gaat nog eens checken. En nog eens checken. Er zit niets anders op. Je zult naar de infodesk moeten gaan.
Je gaat naar de infodesk. Een jongere man dan de andere komt verveeld naar je toe. Nog voor je iets gezegd hebt, zucht hij al, en kijkt je aan met die gepatenteerde ‘ze-hebben-hier-weer-zo’n-achterlijke-nitwit-binnengegooid’-blik. Je legt uit dat je dus de verkeerde lamp hebt teruggebracht. Je wijst de lamp aan, aan de andere kant van de desk. Je vertelt dat je je had vergist, door dat kaartje. En dat je dus een lamp van 60 cm nodig hebt. En of die misschien nog binnenkomen of kunnen besteld worden. “Ja meneer, als die lamp daar niet hangt, dan hebben wij die niet.” Om een of andere reden lijkt die stelling voor jou niet helemaal overtuigend. Hij vraagt je uit te leggen wat je zoekt. Je wilt zeggen dat je dus een lamp van 60 cm nodig hebt. Hij blaft je af dat hij alleen het aantal watt moet weten. 13 W kan dus geen 60 cm zijn. 18 W kan alleen maar 60 cm zijn. Dat maak je op uit zijn tirade. (Maar dat je achterlijk was, wist je eigenlijk al.) Na een nog diepere zucht, gaat hij naar de gang met de lampen. Hij blijft lang weg. Hij komt terug. “Ja meneer, die lamp hangt daar niet, die hebben we dus niet.” Die uitspraak komt min of meer overeen met wat je zelf ook al de visu had kunnen vaststellen. Jouw vraag was of die nog binnen zou komen of kan besteld worden. Waarop hij nog eens zegt dat als ze er niet hangt, ze er dus ook niet kan hangen, omdat ze die niet hebben. In al die antwoorden is er sprake van enige circulariteit, denk je.
De man roept dan de andere man, de iets oudere, die je eerder al hielp bij het terugnemen van de verkeerde lamp. Hij gaat met jou mee naar de gang van de lampen, om daar vast te stellen dat ze die lamp inderdaad niet hebben. Hij is heel vriendelijk, weet het ook even niet goed. Hij geeft je enkele suggesties over waar je ze misschien wel zou kunnen vinden, in een andere winkel.
Aan de kassa geef je de tegoedbon aan de kassamevrouw. Schroomvol zeg je dat je de verkeerde lamp had meegenomen, wat de bon verklaart. “Och meneer, dat is niet zo erg. Dat gebeurt hier wel meer. U moest eens weten.” Met die paar woorden geeft ze blijk van een grote wijsheid in deze verondersteld mannelijke omgeving. Misschien gaf ze je wel een knipoog. Ze weet hoe ze achterlijke mannen als jij snel gerust kan stellen. Ze staat in verbinding met de universele wijsheid.
Terwijl je de winkel inkijkt, zie je her en der radeloze mannen rondlopen. Zij zien er wél uit als echte klussers. En zij zullen bijgevolg misschien wel nooit raad durven vragen. Ze zijn gedoemd om rond te dolen, een eeuwigheid, en te vertrekken straks met de verkeerde boor of de verkeerde schroeven. De mevrouw vraagt of je een muntje van 1 cent hebt, wat het teruggeven zou vergemakkelijken. Je blijkt zo’n muntje te hebben. De kosmos klaart langzaam terug uit. Er is nog hoop voor jou in dit aardse tranendal waar dingen zomaar stuk gaan. Je bedankt de mevrouw hartelijk, en krijgt een mooie glimlach terug. Zij is een vrouw van de wereld, dat zie je zo.
Op weg naar huis besef je dat je nog steeds geen oplossing hebt voor de lampenkwestie. Maar voor heel even is dat niet zo erg. Morgen is er weer een dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten