Dagen door elkaar.
Luisteren naar Bach tijdens het zondagochtendconcert, samen met een goede vriendin. Niet willen dat je lijf ook maar één hoest geeft. Kijken naar je ademhaling. Verdwijnen in de muziek. Wo wird in diesem Jammertale vor meinen Geist die Zuflucht Sein?
Schrikken als je merkt dat mensen bezorgd zijn en hopen dat je snel weer beter bent. Nooit goed weten hoe dat zit, hoe wat normaal is je verwart. (En het ook wel een beetje fijn vinden.)
In die ene zondagskrant begin je altijd met het verhaal over de liefde.
Je lichaam weet iets. Het is tijd voor iets. Je weet het. Het moet nog even wachten.
Sommige woorden zijn te gemaakt. Ze raken je niet meer. Het verontrust je een beetje.
De muziek, terwijl je zit te schrijven. Soms wil je alleen maar daar zijn, waar de muziek is.
Denken aan een trui die je helemaal warm zal houden. Je ziet de trui in je hoofd. Je eindigt met een trui en een golf. Het is lekker warm. Na het concert, tijdens de receptie, duurt het even eer je handen weer warm zijn. Dat wil je niet.
Een andere dag. Op dat moment nog koortsig. Tijdens de meditatie. Een verlangen naar de rivier.
Je denkt aan een vriendin, en haar grote verdriet. Het is altijd wel ergens in de buurt. Misschien kunnen mensen elkaar een beetje dragen.
Je luistert naar de speech. Je had eigenlijk iets anders verwacht van die man. Je houdt niet van grapjes over mannelijke potentie. (Je bent niet de enige, denk je.)
Je voelt het aan het licht, ergens in de namiddag. Dat het seizoen gekanteld is. Het viel je enkele dagen geleden ineens op. Het is bijna het licht van februari.
Die knoop ergens tussen je schouders. Soms kun je hem aanraken. Soms kun je hem bewegen. Soms heb je geen idee.
De fiets die je daar al enkele dagen ziet staan met dat achterlicht dat aan blijft. Je bent al eens gaan kijken of je het niet uit kunt zetten. Je vond geen knopje of zo. Het brandt nog steeds. Je voelt je toch een beetje dom.
De deurbel gaat. Blijkt een pizzameneer te zijn. Dezelfde die je ooit al enkele keren ’s nachts uit je bed belde. Heeft blijkbaar de gewoonte om meteen op alle bellen te drukken, in de hoop dat er iemand zal antwoorden.
Toch fijn om nog even in het boek te kunnen lezen. Het brengt de zondag in balans.
Je denkt na over parels.
Tijdens de receptie geeft iemand een beschrijving van wie jij volgens hem bent. Je kunt ermee leven.
Gebakken aardappeltjes op zondag. Je denkt aan iemand.
Zouden al die bollen nu echt al aan het uitkomen zijn? Of doen ze maar alsof?
Siroop voor de luchtwegen. Als kind hoopte je dat je als volwassene dan toch minstens een soeplepel per keer ervan mocht nemen. Volgens de gebruiksaanwijzing blijkt nu dat volwassenen een koffielepel mogen nemen. (Niet dat je gelooft dat dat zal werken of enig verschil maakt, maar het is toch een groot onrecht. Minstens.)
Een lief sms’je. Net voor het dessert. (Je zult niet zomaar eenzaam sterven, dat is wel duidelijk.)
Je weet niet goed meer of die droom nu tijdens je slaap of overdag tot je kwam.
En nog zeventien andere vormen van lichte verwarring.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten