Het duurt soms even eer je het merkt. Misschien verzet je je soms tegen wat je ziet.
Soms zie je hoe een stuk van jezelf afscheid neemt van iets, onderweg. Het gaat zijn eigen weg, of maakt zich klaar om dat te doen.
Eens je het ziet, kan het je verwarren. Daarna komt er een vrede over je heen.
Soms weet je niet eens wat het is, hoe je het zou moeten omschrijven, weet je alleen dat het is, zie je het zonder het te zien.
Je leerde het van je lichaam. Het weet het eerder.
Misschien is het een heel klein afscheid. Zal het in de wereld niet meer dan de vleugelslag van een vlinder teweegbrengen.
Alleen je geliefden zullen het zien, zij zullen het weten. Ze hadden de weg al vrijgemaakt.
De weg weet het.
Misschien zou je het kunnen aanwijzen, aan iemand, waar in je lichaam het is, waar het beweegt.
Zoals je weet waar de rivier is, eigenlijk.
En de vrede die het brengt. Tussen de onrust, ook.
Aan hen zou je het niet moeten uitleggen, zij zouden het zien.
Je besefte het, toen en toen, ook toen je daar zat, naast haar. Wie ze geworden was in je leven. Een plek die er altijd zal zijn. Vanzelfsprekend. Ook al zie je haar maar af en toe. Dat wist je al langer, maar dat van dat afscheid. Enkele dagen later zou je beseffen dat je toen op dat moment begreep wat het was, hoewel je dat nog niet wist. Je lichaam weet wat een plek is.
Het klinkt verwarrend, maar is het eigenlijk niet.
De rivier weet het.
(En terwijl je schrijft hoor je Bob. Midscheeps. Misschien ligt het aan die korte vorige nacht. Misschien is het gewoon goed om even thuis te komen bij Bob.)
Waar het rouwen is begonnen zou je niet kunnen zeggen. Misschien gaat het anders.
Het afscheid is geen terugtocht.
Het is misschien zelfs gemakkelijker om te vechten.
Warm, te weten dat je niet alleen bent.
Misschien kun je het leren, in de tijd die komt. Zoals je op de oever kunt zitten, kijkend naar de rivier. Kijken naar het afscheid, en dansen met je adem.
Er zal wel mist zijn onderweg, zou iemand je zeggen. Maar dat geeft niet.
Zoveel jaar geleden gebeurde hetzelfde, weet je ondertussen. Pas na een tijd, onderweg, wist je dat het afscheid er was, om te kunnen blijven.
Je lichaam vangt soms de natrillingen op. Je moet wachten in de nacht, tot het stil wordt. Dat moment kan zo mooi zijn, ook al weet je dat de ochtend wrakkig zal zijn.
Er is vrede dan.
De woorden over het afscheid kwamen even net boven het wateroppervlak. Ze lieten zich even aanraken. Meer is niet nodig.
Daarna verdwijnen ze weer.
Meer is niet nodig.
De dingen laten zich wel begrijpen als de tijd daar is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten