14 januari 2022

Een trage liefde


‘Het is zo goed dat we elkaar nog eens kunnen zien. Het lijkt alweer zo lang geleden.’
‘Het is ook zo, lang geleden.’
‘Dat vind ik zo mooi aan jou, en aan ons, dat we gewoon verder kunnen gaan telkens. Dat ik me daar geen zorgen over moet maken. Dat ik bij jou niet hoef te denken dat ik weer iets fout heb gedaan of zo.’
‘Het zou wel heel grappig zijn dat ik zou zeggen dat jij iets fout zou hebben gedaan.’
‘Nou ja, het falen is wel mijn uitgangspunt natuurlijk. Maar bij jou denk ik daar minder aan.’
‘Dan is het goed.’
‘Was de reis goed?’
‘Ja, al had ik bijna het station gemist. Ik zat helemaal in dat boek.’
‘Het is goed dat je er bent. Heb je het wel warm genoeg? Anders geef ik je mijn sjaal.’
‘Het is helemaal goed. Had je nog mooie gedachten vandaag?’
‘Even denken. Ja, eigenlijk wel. Ik stond vanmiddag aan het raam te kijken, met mijn koffie, toen de postbode over het plein liep. Hij had zo’n stapeltje brieven in zijn hand. En ik stelde me voor dat het allemaal liefdesbrieven waren. Dat zou toch mooi zijn, dat die dan overal in de bus liggen te wachten. Zo’n brief laat zich dan openen. Maar die woorden waren er al de hele tijd, onderweg, geduldig.’
‘En heb jij zo’n brief gekregen?’
‘Nee, toch niet. Ik hoop dat de buurvrouw er eentje heeft gekregen. En jij? Hoe gaat het met de liefde?’
‘Goh, die man was het toch niet eigenlijk. Ik had het al wel een tijdje door, maar ik wou het niet toegeven aan mezelf denk ik. Je weet soms wel dat het eigenlijk niet goed voor je is, maar op sommige momenten wil je dan gewoon tegen iemand aan liggen, heel even. Maar na een tijd voel je je dan nog eenzamer. Het hoeft even niet meer. En jij? Al een nieuwe liefde?’
‘Nee. Het is denk ik beter zo, alleszins op dit moment. Het is soms moeilijk, het idee dat je precies telkens opnieuw in hetzelfde terechtkomt. Ook al is dat niet zo, of toch niet echt. Ik weet soms zelf niet goed wat ik nu eigenlijk verlang. Iemand zei me dat ik gewoon bang ben om opnieuw gekwetst te worden, maar het is toch iets anders, denk ik. Maar gelukkig kan ik nog altijd gewoon naar jou kijken.’
‘Jij mag naar mij kijken. Weet je, dat is nooit weggegaan. Het gevoel dat je me ziet, als je naar me kijkt. En dat voelt warm, en veilig.’
‘Als jij er bent, voelt het alsof ik hier ben, en alleen hier. Dat de dingen zich hier neerleggen en dat het stil wordt of zo, ook al is er veel lawaai rondom ons.’
‘Dat is een mooie gedachte, stel je voor dat het zo zou zijn.’
‘Heb jij dat soms ook dat je je tijdens een droom – al zal het wel net daarna zijn – afvraagt hoe je zelf zo’n ingewikkelde dingen kunt bedenken. Als ik een verhaal probeer te schrijven, lukt het me precies nooit om een soort verhaallijn te bedenken die niet onnozel of kaal is. Maar soms in een droom zie je dan de meest ingewikkelde dingen. En dat komt toch uit hetzelfde hoofd.’
‘Ik vraag me zo’n dingen niet af, denk ik. Ik ben altijd blij met de geweldige dingen die ik mee mag maken in mijn dromen. Maar misschien ben je toch te goed in die discipline van het uitgesteld genot en zou je kunnen overwegen om enkele dingen uit je droom te verhuizen naar het echte leven.’
‘Zou mijn leven dan niet te spannend worden?’
‘Je kunt dat aan, denk ik.’
‘Ik moet er nog eens over nadenken.’
‘Ik had van de week wel een akelige droom. Ik weet niet meer juist hoe het was, iets met een grot. En ik ging naar binnen en raakte ergens gekneld. En het was koud en vochtig, en er kwam niemand.’
‘Zelfs ik niet?’
‘Nee, jij ook niet. Al zou het misschien wel een goed plan geweest zijn. Je staat scherp zie ik, strakke lijn.’
‘Het kan altijd nog beter. Gelukkig ziet alleen mijn spiegelbeeld me ’s morgens in de badkamer.’
‘Ik weet wel hoe je eruit ziet hoor. Ik heb een goed geheugen.’
‘Laat ik dat dan maar als een troostende gedachte beschouwen.’
‘Ik moest nog aan je denken gisteren. Ik ben nu naar die serie aan het kijken waarover jij het al zo vaak hebt gehad. En ik zag meteen waarom jij het zo goed vindt. Dat voelde wel goed, het was alsof je naast me zat om mee te kijken.’
‘O wat goed, daar ben ik echt heel blij mee. Ik zou graag het vierde en vijfde en zesde seizoen willen zien, maar weet niet waar ik ze moet vinden.’
‘Ik zal dat wel eens voor jou uitzoeken. Dat wordt een mooi cadeau dan.’
‘En zullen we dan samen kijken?’
‘En ga jij dan de hele tijd commentaar geven?’
‘Nee, alleen snotteren.’
‘Als het dat maar is, dan doen we het zeker.’
‘Jippie!’

Geen opmerkingen: