10 maart 2023

Woordknutselen


Misschien is er een lichte laag verdriet gebleven na het weekend. Iets op je huid dat nog even bij je blijft en er langzaam in zal trekken.

De dingen in je komen iets trager op gang dan de tijd buiten je. Het mag.

Op weg naar je afspraak. Om binnen te komen, moet je al die dingen voor de veiligheidsmeneer in die bak doen, waarna ze door het apparaat schuiven. Daarna is het altijd een beetje gerommel. Die riem weer snel in je broek krijgen, sleutels, telefoon, portefeuille, … Je vraagt maar even aan de meneer in zijn uniform of het al een drukke dag was. (Alsof alle andere mensen ter wereld dit veel sneller zouden kunnen…)

De vergadering verloopt ongelooflijk soepel. De mensen op het scherm vinden je tekst heel goed. (De tekst glimlacht even.)

Die avond. Je kijkt toe terwijl een vriend zijn nieuwe boek voorstelt. Je zit achteraan, kunt kijken naar de mensen die zitten te luisteren. Je hoort verhalen, vragen en antwoorden, en iets over welke woorden je kiest, en hoe die ertoe doen. Er zijn nog gesprekjes nadien. Soms laten woorden zich niet meteen vinden.

Een andere dag. Je zit klaar in de vergadering, bent blij haar weer te zien. Op het blad voor je staan de woorden, de dingen die je wilt zeggen. Ze luistert nauwkeurig, reageert, vult aan. De woorden trekken lijnen in het landschap. Ze zijn rustig.

Er zijn zoveel dingen te doen. Je zou ze netjes naast elkaar willen leggen, om daarna van het ene naar het andere te gaan. Alles rustig aanraken, de woorden kiezen.

Die tekst die je nog moest maken, je begint eraan. Eerst enkele kleine dingen doen, zodat er plaats is op de tafel in je hoofd. Je zet de dingen netjes bij elkaar, schikt de woorden. Het is goed wanneer het klaar is, het kan vertrekken uit jou.

Veel dromen in een nacht, met grote verhalen.

Een andere dag. Je maakt je klaar voor de vergadering. Alles ligt netjes naast je scherm, binnen handbereik. Je probeert iets moois te zeggen over de vrouwendag. Ze zeggen dat ze jouw tekst heel goed vinden. (De tekst knipoogt naar jou.)

Je middagafspraak. Je moet weer door het hele ritueel, met ook je riem die je steeds zou willen aanzetten tot enige traagheid, denk je. Het is een andere meneer. Je vraagt hem of het een drukke dag is, terwijl je zogenaamd handig alles weer bij elkaar harkt. Hij lijkt alle tijd te hebben.

Je probeert alle kleine dingen af te werken, zodat je de volgende dag alleen maar kunt knutselen aan je tekst.

Je ziet haar bericht binnenkomen. Je was al van plan zelf je woorden te verzamelen, maar het lukte nog niet. (Het ontregelt je lichtjes, je weet dat je eerst die andere dingen moet doen eer je een lege plek kunt maken. Het is niet anders. Het is.)

Een bericht komt binnen. Een tekst waar je op moet reageren. (Iets in je heeft geen zin, wil het een beetje op afstand houden. Je weet dat je tijd nodig hebt om te zeggen wat je zou willen zeggen. Het zal voor de volgende dag zijn.)

De avondvergadering. Je noteert de dingen in je schriftje. Sommige woorden breken zichzelf ergens halverwege af.

De volgende dag. Je krijgt een bericht dat een boek onderweg is voor jou.

Je begint aan het knutselen. Alle suggesties die je kreeg, probeer je rustig in de tekst te weven. Je raakt de zinnen voorzichtig aan, schuift er enkele woorden tussen, haalt andere weg. Je fluistert iets tegen de zinnen, waarna ze zich weer neerleggen. Zodra het klaar is, doe je alles ook nog eens in de andere taal. Daarna laat iets je huid weer los, het mag, het is klaar.

Je komt thuis. Het boek wacht op je. In het boek staat ook een brief die jij schreef. Je raakt het even aan, bladert erin, legt het weer op de tafel. Je kijkt ernaar.

Die avond. Je hoopte alleen maar te kunnen antwoorden op dat bericht, maar er is nog een tekst, die al sinds de vorige dag op je wacht, die moet gemaakt worden, weet je.

Een lichtjes hortende nacht.

Een dag zonder de trein. Het lijkt heel even alsof je ontrouw bent.

Na de korte vergadering zie je haar, het lijkt al zo lang geleden. Bijna had je gevraagd of ze met je wilde dansen. Jouw dappere zelf toch.

En weer beweeg je tussen teksten, zo lijkt het wel.  

Je neemt het boek van de tafel. Het is tijd om nog eens te lezen wat je geschreven hebt. De woorden die je zelf schreef brengen je bij tranen. Hoe dat juist werkt, weet je niet. 

Misschien verlang je naar even tekstloos. Al die andere beelden die al de hele week in je hoofd moeten laveren tussen de teksten door zijn er ook nog. Misschien zijn het die beelden die verlangen naar een dekentje. Misschien wil je dat ze je omhullen. Dat ze bij je blijven, waar het warm is.

Geen opmerkingen: