06 oktober 2023

Eurydice


Een nieuwe week. Het gaat zo snel, denk je. (En je weet tegelijk niet helemaal zeker waar je bent, door seizoensverwarring. Het maakt je een klein beetje droef.)

De dag beweegt zich voort. Je kijkt.

(Ergens beweegt het boek naar je toe.)

Een andere dag. Een beetje guur, regen en wind.

Brandoefening. Een lange sliert gaat langs de trap naar beneden, langs de loeiende sirene, naar buiten, naar het verzamelpunt. Je bent blij dat je je jas nog hebt aangetrokken. Na enkele minuten zie je al veel mensen denken dat ze dat beter ook gedaan hadden. De wind is overal.

Je steekt de straat over om je les te gaan geven. Het lokaal is niet echt conviviaal, om het vriendelijk te zeggen. Je probeert iedereen mee te krijgen, het duurt even. (Soms, als je er niet aan denkt dat je in het Frans bezig bent, lijkt het goed te lukken. Soms verdwijnt ineens dat ene woord tussen de andere, is het niet aanraakbaar.)

Die avond. In de schouwburg wacht je tot het concert begint. Een gesprek met een bekende net de rij achter je. (Over je boek. Ze heeft het gezien, zegt ze, dat het eraan komt.) Je kijkt even rond, vraagt je af of je echt zo ongeveer bij de jongsten in de zaal bent.

Je gaat naar de wereldwinkel voor een nieuwe strategische voorraad chocolade. (Misschien moet ooit iemand eens een doctoraat schrijven over het belang van chocolade tijdens moeilijke vergaderingen.)

Je zag hem al enkele keren bezig. Hoe hij dirigeert en zingt tegelijk. Hoe hij beweegt, en hoe zijn stem de ruimte vult. Die ene violiste zag je ook al enkele keren. (Ze kijkt altijd zo ernstig.) Hij zingt over Eurydice, al het andere verdwijnt even. Bij het bisnummer zie je hoe de fluitiste met haar lippen meezingt, een heel klein beetje. Je bent dankbaar.

De volgende ochtend. Na je bezoek aan de kinesiste is het tijd voor de tandarts. Ze controleert wat ze twee weken eerder had aangepakt. Alles heeft zich netjes geheeld. (Of je helemaal heel bent, weet je nog niet.)

De avondvergadering. In je hoofd had je tijdens de afwas een hele tussenkomst voorbereid. Het punt wordt verschoven naar volgende maand. (Zul je er dan tijdens de afwas opnieuw aan denken?)

Een volgende dag. Door het raam op de zevende verdieping hoe steeds meer mensen zich beneden verzamelen. Ze maken veel lawaai. Ze zijn ondertussen met enkele duizenden. Vuurpijlen gaan de lucht in. Je kijkt naar de vlaggen. Je herkent enkele gezichten. Je bent blij voor hen dat ze zo talrijk zijn. (En je bent ook blij dat het na een tijd weer stil wordt buiten.)

Je haalt na het werk een boek op in een café waar je binnenkort zelf ook een verhaal komt vertellen. Zo weet je ineens hoe die plek is en wat voor jou de kortste weg is om er naartoe te stappen binnen enkele weken. (Langetermijndenken, of gewoon lichte afwijking.)

Je bekijkt hoe vroeg je enkele dagen later zult moeten vertrekken om op tijd op die conferentie te zijn. (Hoe moest je nu ook weer dat uur veranderen waarop je radio aanfloept. Hoewel, floepen is niet het juiste woord. Het is meer: in de dag schuiven.)

De nachten lijken zo diep. Misschien slaap je aan de onderkant van je droom.

Een andere dag. Naast het vaste vrijdagwerk heb je ook nog enkele vertalingen te doen, zo blijkt. (Eerst even de woorden mooi schikken, waardoor alles er zachter en rustiger uitziet. Pas daarna kun je beginnen met het aanraken van de woorden.)

In de vooravond nog snel de weekendboodschappen doen. In de winkel sta je met twee vrouwen te proeven van een nieuw fruit. (Jij kende het alleszins nog niet.) Het gesprek gaat over hoe zuur het is. Er is eensgezindheid bij jullie drie, het is lekker. Je verontschuldigt je bij de mevrouw van de winkel dat je niet zoals altijd op zaterdagochtend haar eerste klant zult zijn. Ze glimlacht.

Je neemt bloembollen mee voor volgende lente.

Weer thuis zie je hoe een plant op je terras je verrast.

Een lichte melancholie beweegt door het huis. Je luistert naar dat ene nummer van de zanger die je twee weken geleden nog zag. Het blijft je ontroeren, telkens weer.

Geen opmerkingen: