26 januari 2024

Gentle


(Je hebt die grote tekst te maken. Het gaat maar zo snel als het gaat. Je kunt enkel het ritme van de tekst volgen, de woorden in je handen. Eens je het ritme hebt gevonden, schuif je elk overschotuurtje in de tekst, die rustig verder beweegt. En zo gaan de dagen, lijkt het wel.)

De ritmes van de dag. En soms denken aan het licht van februari, dat zich laat vermoeden. Als een geschenk.

(Wat zul je koken, binnen enkele dagen, wanneer je bezoek krijgt? O ja, je ziet iets.)

Wachten op de trein. (Vertragingen, afgeschaft, en zo.) Laat die trein maar voorbij gaan, je wilt zitten. (Het blijkt later dat staan het nieuwe zitten is. Alles is goed.)

Een andere dag.

Teksten kneden. Hun spieren losmaken, met een zachte toets.

Die vrouw uit dat filmpje, hoe ze zo golvend beweegt, terwijl ze viool speelt.

Op bezoek bij de minister. (Wat een heerlijk gesprek.)

Je zegt aan de mevrouw in de winkel dat je het zult overleven dat het brood al gesneden is. (Sommige kwesties zijn overzichtelijk.)

Een andere dag. (Je kunt het hebben, dat kneden, op de tafel van de kinesiste.)

Je wordt verwacht op de vergadering. (Je stelt vast dat je daar gewoon moet zitten, meer niet. Je doet je best om intelligent voor je uit te kijken.)

Rustig wachten tot het verkeerslicht groen wordt, het is een oefening in zen, zou je willen zeggen aan die mensen. (Ze hebben geen zin in zen, denk je.)

Je ploegt je door de beleidsnota’s van de ministers. (Die laten zich niet kneden.)

(Een bericht dat het etentje niet doorgaat. Alles zat al in je hoofd, je had het recept al gecontroleerd. Oefenen in later.)

Je komt haar tegen in de winkelstraat. Of ze ook een gedicht zal schrijven, de volgende dag?

Je krijgt een spraakbericht. Het is fijn, haar stem te horen. (Ze is zomaar over de oceaan gevlogen.)

Je kijkt naar de acteur die oefent in dirigent zijn. Hoe mooi het is allemaal. (Welk stuk zou jij kiezen?)

Een andere dag. O ja, het is gedichtendag, je hebt een gedicht te schrijven. Welke woorden zullen naar je toe komen?

(Onderweg naar het werk, wachten op de woorden. Je ziet een woordloos beeld, daarna komen de woorden. Ze kneden jou, misschien wel. Het beeld is zwaar en licht tegelijk, misschien zullen de woorden alleen maar licht lijken.)

Je komt aan, enkele zinnen zijn er al. Je kijkt naar de woorden, op je scherm.

Het mag weg. Het lijkt lichter dan het droef is. (Iets in je lichaam is wel blij, het mag.)

(Je krijgt een mooie reactie.)

De nieuwe aflevering van die serie. Hoe mooi het is, hoe zacht die twee oudere mensen elkaar aanraken, hoe ze elkaar vinden.

Een nieuwe dag. Voor de vergadering probeer je nog zoveel mogelijk van de puzzeltekst klaar te krijgen.

Tijdens de vergadering wiebel je een beetje op je stoel.

De trein is zacht. (Ergens is er een verdriet, deze dag, je weet niet waarom, denk je.)

Je ziet een film over de gentle touch. (Alsof het klopt, dat je net vandaag die film ontdekt.) Je ziet je aanraakbaarheid. (Woordloos.)

Je schikt woorden in een tabel. 

Je loopt door de stad naar huis, met een tas vol boeken. Ze laten zich gewillig dragen, ze hebben het naar hun zin, denk je.

Je komt thuis, en kijkt naar het licht dat er nog is. Hoe mooi het is. (Februarilichtverlangen.)

Misschien kan het licht ook gentle zijn.

Geen opmerkingen: