Een nieuwe week. De mooie film die je de vorige dag zag, zit nog in je lichaam. (En ook het licht van de lucht, op weg naar de bioscoop.) Hoe je het zo hevig voelde: tederheid, verdriet, razernij. (Soms is er iets in je zo kwaad dat je niet weet wat je ermee zou moeten doen.)
Je zoekt en vindt een ritme dat ademt. Je raakt het aan.
Je namiddagafspraak. Je bent wat te vroeg, zit nog wat te lezen op de bank in het station. (De bank is overigens niet extreem zitterig, denk je.) Je vertrekt, je bent nog altijd te vroeg. (Zoals steeds.) Ze neemt je mee naar boven. Eerst even verhalen inhalen. (Je kijkt naar haar handen.) Traag kijken. Je bent blij haar weer te zien.
Een andere dag. Je wilt op tijd zijn voor de uitvaartdienst. Je wacht op de bus. Die niet komt. Dan maar de trein, en daar dan de bus, zodat je nog net op tijd zou kunnen zijn. De bus komt niet. (Het is waarschijnlijk dezelfde bus.) Je moet daar zijn, in de verte, denk je.
Je krijgt nog een lift, bent nog net op tijd. (Je bent waar je moet zijn.) Een knuffel, een hand, een knuffel. Je zit. (Ook deze bank is niet extreem zitterig.) Je luistert naar de verhalen, je kijkt naar de foto’s. (Je denkt aan afwezigheid, aan hen. Zoveel verlies, zoveel verdwijnen.) Je denkt aan blijven.
Een mooi gesprek, tijdens de koffie. Verhalen bewegen, alsof het mag, altijd mocht.
Een plekje in het gras, nabij de boom, nabij die andere. De namen zijn er nog niet. (Ben je verdrietig, vraag je. Je mag er gewoon zijn, denk je.)
Je loopt door de stad, brengt het pakje naar het postkantoor. (Dat is ook weer in evenwicht, denk je.)
Het overleg waar je zo tegenop zag. (Het zat al onder je huid, de vorige dagen.) Blijf in jezelf, denk je. (Je huid weet wanneer je op je hoede moet zijn.) Het gaat goed.
Die avond, de vergadering. (Misschien je laatste, daar.) Je luistert. (Iets is moe, denk je.) Je loopt in de avond weer naar huis. (Het is goed, denk je.)
Een andere dag. Je zoekt het ademritme. (Je kijkt naar wat nog beweegt, onder je huid. Je denkt aan handen.) Je werkt de dingen af.
Op weg naar huis, in de regen. Je maakt snel nog wat te eten, voor je weer moet vertrekken. (Even thuis zijn, een hier.)
(Je merkt hoe je huid soms een dag later reageert.)
Je gaat haar ophalen, wacht op het perron. Je ziet een andere bekende, je bent blij haar te zien. (Je zult haar later het verhaal vertellen, beloof je.) Je gast is aangekomen. Je begeleidt haar door het donker.
De vergadering. Je hoopt op iets dat niet komt. (Je ziet allerlei woorden die niet gezegd zijn.)
Je brengt haar terug naar de trein, veilig door het donker. Daarna ga je weer terug.
(De nacht is rusteloos, in etappes.)
Een andere dag. Onderweg spreek je iets af met jezelf, over die woorden die niet gezegd zijn. (Je hoort ze in je hoofd, je schrijft ze op, je geeft ze uit handen.)
De vergadering maakt je moe. (Je zoekt een ritme, waarin je je zou kunnen terugtrekken.)
Op weg naar die andere stad, voor het seminarie. Je verdwijnt in treinlezen.
Het seminarie, het is een fijn weerzien. Je hoort mooie verhalen.
(Iemand vertelt iets over je boek.)
Weer thuis, die avond, het werk inhalen. Je beantwoordt een mail. Je krijgt een roepmail terug. (Zoals je had verwacht, zoals het alle vorige keren ook was. Je hebt geen zin in die roepmails.) (Je blijft hier, zeg je.) Je verstuurt het verhaal dat je beloofd had. Je maakt de voorbereiding van de vergadering van volgende week.
(De dag mag zich neerleggen. Iets mag je verwarmen. Iets mag blijven.)
Een andere dag. De drie mevrouwen aan het onthaal laten je niet alleen naar boven gaan. Regels zijn regels, zeggen ze tegen elkaar (alsof jij dat niet zou horen).
Je had je best gedaan om rustig te antwoorden op (een andere) mail. Je krijgt een roepmail terug. (Je antwoordt niet nog eens, spreek je af met jezelf. Het duurt even, tot je kunt blijven.)
Je werkt aan de vrijdagtekst, je werkt het lijstje af met alle dingen die je nog te doen had, je kijkt naar de rapporten. Je mag vertrekken.
Misschien heeft de kosmos een plan met die treinvertraging. (Het zou kunnen.)
(Terwijl je wacht, begrijp je iets over huid in vertraging.)
Je afspraak. Een fijn gesprek, veilig. En iets met gember.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten