Je bent een beetje in de war. (Misschien is dat overigens wel jouw normale manier van zijn, een beetje in de war.)
Je had een vraag gekregen om een verhaal te schrijven voor een site met verhalen. Na enige aarzeling had je dat toch maar gedaan. Helemaal goed voelde het niet vooraf, maar je weet niet waarom.
Het duurde allemaal een beetje lang, maar je kreeg ondertussen het bericht dat je verhaal niet zal gepubliceerd worden. Om verschillende redenen.
Op zich is dat allemaal niet zo erg. De dingen die men blijkbaar niet goed vond, waren de dingen die je net beoogde met je tekst. Dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat het ook gelukt was. En het zal ook best wel kunnen dat je verhaal niet goed genoeg was, en dat zij andere verhalen beter vonden.
(Soms denk je overigens ook zelf dat je helemaal niet kunt schrijven. Dat heeft iets te maken met wie je bent. Iets met een drempel.)
(En soms denk je dat je heel goed weet wat je zoekt, in de tekstjes die je schrijft. Ze falen dan wel vaak, maar ergens in je hoofd zie je de tekst van je verlangen. Als je nu nog de rest van je leven oefent, kom je misschien een klein beetje dichter.)
(En soms heb je moeite met verhalen die iets te opzichtig een verhaal willen zijn. Je ziet hoe ze zijn opgebouwd. Je ziet het bordkarton van het decor. Maar je voelt niets trillen aan de achterkant van de woorden. Je voelt niet hoe ze noodzakelijk zijn.)
(Misschien zoek je dat. Woorden die als stipjes net boven het water uitkomen. En wat er gebeurt, het verhaal, dat bevindt zich aan de andere kant. Het verhaal zit als het ware niet al te zeer in de woorden zelf, maar voorbij, of achter de woorden. Daar waar de dingen niet uitgesproken worden, of kunnen worden.)
(Maar, zoals je zegt, het is een verlangen. Het verlangen van een falend en zeer onvolmaakt en ook wel een beetje bang jongetje. Als de tekst het niet doet, als de tekst geen plek kan zijn, dan werkt het gewoon niet, natuurlijk.)
Een van de dingen die je te horen krijgt als blijkbaar een minpuntje van je verhaal is dat er geen plot is. Daar moet je even over nadenken.
(Je denkt: trouwens, een kort verhaal is geen roman, het mag een flard zijn. Je denkt: doe niet onnozel, probeer jezelf er niet uit te praten.)
(Het verhaal gaat over een ontmoeting tussen twee voormalige geliefden. De volle maan speelt er een belangrijke rol in. Ze zijn onwennig. Er is de afstand, van de tijd, en van andere levens ondertussen. En er is de herkenning, van dat wat gebleven is. De herinnering van de droom. Er is het onvermogen, het onvermijdelijke onvermogen. Ze praten een beetje naast elkaar. Verlegen. Ze zeggen veel dingen niet, waarschijnlijk. Sommige dingen mogen niet gezegd worden. Het verhaal is een moment. Alsof je als lezer binnenkomt in een café, en de tafel naast hen neemt. Je hoort flarden van een gesprek, je zou daarmee een verhaal kunnen maken.)
Je houdt van dat soort verhalen, merk je. Je houdt van teksten die zich niet prijsgeven. Waarschijnlijk is de voormalige liefde ook jouw echte specialiteit. Misschien wel de enige.
Heb je iets geleerd van de liefde? Misschien wel een paar dingen. Zoals: de liefde verloopt niet volgens een plot. Het blijft toch geweldig, hoe mensen in boeken of films tegen elkaar praten in volledige zinnen. Het is mooi, en het sluit aan bij een diep verlangen, dat er in boeken of films een lijn zit in de liefde. Met hindernissen, en hier of daar een crisis, vinden ze elkaar. Of vinden ze elkaar niet, terwijl je als lezer weet dat het wel zo zou moeten zijn.
In het echt merk je dat je zelf niet in zo’n mooie volzinnen kunt spreken. Soms oefen je er wel eens eentje in, die je dan op het juiste moment in de groep kunt gooien. En alles wat niet lukt in die drassige werkelijkheid, dat kun je soms wel in een brief. Daar kun je de woorden netjes naast elkaar zetten. Een zin met een punt.
De echte liefde rammelt en schuurt. Verlangen en onvermogen vergezellen elkaar. Wat je zou willen kunnen zeggen, het zwerft door je hoofd. Als je je eigen falen al zou begrijpen, dan heb je er daarom nog niet de woorden voor. De ander kan je sprakeloos maken, en met warmte vervullen. En soms heb je geen idee wie die ander is, en vraag je je af op welk eiland je gestrand bent.
En de tijd gaat wel verder. In de liefde zit een belofte. De belofte van tijd, van een liefde die de tijd zal duren. En misschien zelfs overleven. De belofte dat je zo een lijn zult voelen in de dingen, een zin, een richting. Van een vertrekpunt naar een bestemming. Een plot als het ware.
Tegelijk is je ervaring, in de liefde, in het leven, veel rommeliger. Je ervaring is vaak veeleer een hier en nu, zonder enig idee waar je bent, zonder besef waar je naartoe gaat. Het spreken gaat veel meer via flarden, woorden die op elkaar afketsen, die onvolmaakt en stuntelig zijn. Het lijkt alsof je zelf ook regelmatig in het fragment woont waarvan de lezer aan de andere tafel getuige is.
En op een of andere manier zweeft er wel een verhaal boven dat rommeltje waar je in zit. Het rust soms meer in de lege plekken tussen de woorden. Het is een naakte en stille versie van de verhalen die we elkaar vertellen. Het is een mooi verhaal.
Misschien is dat je droom wel, een verhaal schrijven dat dat zwevende verhaal niet is, maar het wel laat vermoeden, en het bijna onthult. Bijna.
(Je denkt: dat heb je weer sierlijk gezegd, maar dat wil nog steeds niet zeggen dat je het ook zou kunnen. En zo blijven we bezig…)
6 opmerkingen:
.
Dag Jan,
'Een schrijver is maar zo goed als zijn lezer.'
Wat denk je hiervan?
Daar moet ik eens over nadenken...
Ik zal je helpen, Jan,
als de recensent van Knack of De Standaard
een boek afbreekt
en Humo het de hemel inprijst
is het dan een goed of slecht boek?
(BV. Godverdomsedagen).
Trouwens, de schrijver is ook maar zo slim als zijn lezer.
Goedenacht, Jan.
Ook dat is weer ingewikkeld... Ik probeer altijd verschillende recensies te lezen van boeken. Met de mening van sommige critici houd ik ook meer rekening dan met andere. In een goed geschreven recensie merk je soms ook de teleurstelling van een criticus. Ik vind het altijd wel belangrijk dat een recensent uitgaat van respect voor het boek, en probeert te komen in de logica van een boek, de eigen wereld van een tekst. Daarna kan zij of hij dan argumenteren waarom het goed is of niet. Gezien vanuit de auteur kan het zijn dat je een tekst maakt waarvan je zelf weet: dit is beter dan wat ik eerder gemaakt heb. En toch kan het zijn dat er minder lezers voor zijn, omdat het misschien een 'moeilijker' boek is of zo. Soms kantelt het oordeel dan met de tijd, ten gunste van dat moeilijke boek. Het is dus allemaal een beetje ingewikkeld. Het boek zal wel heen en weer bewegen tussen al die polen.
Mijn excuses, Jan,
voor mijn onduidelijkheid.
Als aantallen het ijkpunt zou zijn voor een 'goed' boek, tja,dan was het eenvoudig.
En, als ik schrijf:
'een schrijver is maar zo slim' als zijn lezer,
dan dank ik aan de woorden van George Steiner,
die stelt dat zelfs zijn studenten-literatuurwetenschappen,
niet meer de ingebouwde hints opmerken of begrijpen.
En het ongeschrevene bijgevolg niet gelezen wordt.
Sorry voor deze mistige mijmeringen. Dag Jan.
A ja, nu begrijp ik het beter. Ik herinner me nog een interview met Steiner, waar hij dat vertelde.
Een reactie posten