Ergens in de nacht. Het nieuwe jaar is er nog niet zo lang. Je fietst weer naar huis. Niet te snel. De mist vriest aan. Behoedzaam de gladde plekken vermijdend.
Dankbaar, en een beetje verlegen. Je mocht de avond doorbrengen met fijne mensen.
Het maakt je een beetje klein. Het lijkt alsof het al een eeuwigheid is. Verhalen van hoe het toen was, die ene keer, en die andere keer.
En andere mensen waren ook in je hoofd. Ze kwamen en gingen, als golven op het strand. De jaren en de mensen, ze vloeiden in elkaar over. Zo was het goed.
Misschien ben je wel als het strand, aangeraakt door verhalen.
Het is niet veranderd. Verhalen, eens ze bij je binnen zijn, gaan ze een hele tijd heen en weer. Tot ze zich neerleggen. Als een bedding.
Je kunt ze niet sturen. Je kunt alleen kijken. Hoe alles beweegt. De tijd die nodig is.
Voorzichtig koken, dat had je gedaan. Met tragere bewegingen. Daar koken, het is altijd een beetje anders. Als een soort thuiskomen. En elke keer opnieuw ben je weer verrast.
Ergens onderweg staat een bord. Met fel gekleurde cijfers geeft het aan hoe koud het is. Het voelt kouder, denk je.
En je weet al, als je straks thuis zult zijn, zal je lichaam nog veel tijd nodig hebben om het thuisritme terug te vinden. Het is gewoon wachten. De tijd die het vraagt.
Je laat het voorbije jaar achter in de nacht. Heb je iets geleerd uit wat voorbij is? Was het falen anders? Was je mild genoeg? Ben je iets dichter gekomen bij waar je wilde zijn?
Er is iets aan het veranderen, denk je. Je kunt het nog niet aanraken in woorden.
Die helling, ze lijkt soms als een proef, op de terugweg. Daar moet je telkens kiezen, om verder te rijden.
De dingen die zich aandienen voor het nieuwe jaar. Ze gaan door je hoofd. Dat ene beeld, alsof je al kunt zien hoe het zal zijn, het heeft zich sneller genesteld dan je had verwacht. Eigenlijk kijk je er al naar uit. En net daarom ben je ook een beetje bang.
De afdaling. Je gaat trager dan anders. Je nadert je bestemming voorzichtig.
En wat je je voorneemt, voor het nieuwe jaar. Dat wat je van plan bent niet meer, of niet meer zo vaak, te zullen doen.
Je weet nog hoe het was, vorig jaar, op deze plek. Hoe je je toen voelde. Het is anders nu.
Je staat voor de poort. Je zoekt rustig de sleutel. De poort schuift langzaam open.
Dat kleine laatste stukje is altijd goed voor veel beelden.
Je hangt de fiets aan de haak. Je loopt de trap op. Je opent de deur. De kamer is blij dat je er weer bent, je voelt het.
Nog even onder het dekentje. Al een deel van het wachten. Je voelt de warme gloed over je heen komen.
Je bent aan de andere kant van iets, denk je. En het is niet alleen het nieuwe jaar.
Je dooft de lichten, en buigt nog even voor de dag, en ook de nacht eigenlijk. Even later in bed. De kamer is rustig. Buiten lopen nog enkele mensen voorbij, niet veel.
Je wacht. Je kijkt naar de beelden, je kijkt naar je lichaam.
Het is goed.
En de rest komt straks wel, als het weer licht is. En je alleen door de dag kan schuiven.
2 opmerkingen:
Een boeddhistisch duwtje uit de rug voor jou, Jan, of je nu iets hebt met mediteren of niet:
Als we een keer iets bespeuren
van de verandering
die door oefening gebeurt,
dan is het altijd een verrassing.
Want de verandering zelf
merken we nauwelijks op.
Ze gebeurt
in de diepste lagen
van onze ziel
of we ons bij het oefenen
nu goed of niet goed voelen.
Daarom is het niet zo belangrijk
hoe het vandaag bij de beoefening gaat.
Belangrijk is
dat we ermee doorgaan.
Heel erg mooi Pierre, en heel toepasselijk, dankjewel!
Een reactie posten