Als lezer glimlach je bijna de hele tijd, terwijl je de verhalen leest in Bark, van de Amerikaanse schrijfster Lorrie Moore. Wat ze schrijft, beweegt tussen grappig en grimmig. En hoe ze het doet… Regelmatig denk je bij een zin of paragraaf: woew, wat is ze goed!
Je kunt niet meteen vatten wat die verhalen samenhoudt, maar je voelt wel dat het zo is, dat ze samen horen. Het is een beetje alsof je met slechte ogen naar een vrij desolaat landschap kijkt, alles wazig, en ineens, door de glazen van je nieuwe bril op een aantal plekken glashelder de woorden van een verhaal ziet. De verhalen zijn als scherpe vlakken op het papier, waar je de rest van de wereld gelukkig niet moet zien. Een beetje alsof je op een hele dag, om het uur of zo, een klein stukje heel bijzondere chocolade eet, en de smaak nog lang kunt laten bewegen in je lichaam, nooit afgeleid door andere smaken.
De titel van de bundel zegt al iets. Bark, het staat voor het blaffen van een hond, voor schors, voor een boot. Debark of disembark staat voor van boord gaan, of ontschepen. In verschillende verhalen komen honden voor. Mensen blaffen naar elkaar. Mensen schuren langs elkaars schors. Mensen verlaten het schip, waarin ze samen met een ander waren, een huwelijk bijvoorbeeld.
Relaties, gebroken, brekend, nog niet gebroken, nog te breken. Je vindt ze in allerlei vormen in bijna elk verhaal in dit boek. Moore observeert en dissecteert, maar zonder te oordelen, zonder te duiden. In betekenisvolle fragmenten, als stukjes van een gebroken spiegel. De toon is nooit bitter of cynisch, vaak wel grappig, op een erg zwarte manier. Soms zie je als lezer dingen die het personage niet ziet. Je zou willen roepen: weglopen van die vrouw, nu! Soms vraag je je lichtjes vertwijfeld af wat het personage in kwestie nu eigenlijk drijft. En misschien, denk je, weet de verteller het zelf niet, en het personage nog veel minder. De onvolmaaktheid van falende mensen, die onbewust hun weg zoeken ergens in de tweede helft van hun leven. Soms verdwalen ze, soms strompelen ze verder, soms zien ze voor zichzelf ineens een weg, ook al is die niet zo fraai misschien.
In het eerste verhaal, Debarking, begint een man – net uit een scheiding – een nieuwe relatie met een vrouw. Ze zijn aan elkaar voorgesteld tijdens een etentje bij vrienden. Hij gaat achter haar aan, lijkt een beetje wanhopig in zijn verliefdheid. Zij is meer bezig met haar zoon dan, op een wat akelige manier, dan met hem. Zij is foute boel, dat merk je al snel als lezer. Maar hij klampt zich vast aan iets dat er niet is, en dat met ergens op de achtergrond, omineus bijna, de Amerikaanse inval in Irak, ook een ontscheping.
Het tweede verhaal, Juniper Tree, lijkt een beetje op een ‘ghost story’. Een vrouw aarzelt om haar vriendin te gaan bezoeken, die terminaal in het ziekenhuis ligt. Maar ze heeft een date die avond. De vrouw sterft. Maar er volgt nog een ontmoeting.
In Paper Losses valt een huwelijk uit elkaar. De openingszinnen zijn een goed voorbeeld van de kracht van Moore’s schrijven. “Although Kit and Rafe had met in the peace movement, marching, organizing, making no nukes signs, now they wanted to kill each other. They had become, also, a little pro-nuke. Married for two decades of precious, precious life, she and Rafe seemed currently to be partners only in anger and dislike, their old lusty love mutated to rage.” Hij zit de hele tijd in zijn kelder te werken aan miniatuurraketten. Zij beschouwt hem als een alien. Het wordt erger en erger. Maar zij wil toch dat de voorziene vakantie met de kinderen doorgaat. De dingen voltrekken zich onherroepelijk. Stiekem had de vrouw nog gehoopt op iets dat niet kwam, maar dat kan ze nog altijd fabuleren, als ze beseft dat ze van dat alles een verhaal kan maken.
In Foes moet een niet erg succesvolle schrijver opdraven op een fund-raiser van een literair tijdschrift. Naast hem blijkt een lobbyiste van het Pentagon te zitten. Zij is getraumatiseerd door wat er daar gebeurde op 9/11. Ze had een ‘echte’ schrijver verwacht. Hij doet zijn best om niet te gaan blaffen, en probeert zich niet te laten opjagen door uitspraken over Obama, dan nog lang geen president. Op de terugweg klampt hij zich, in lichte wanhoop, vast aan de liefde voor zijn vrouw.
Wings, samen met Debarking het langste verhaal uit het boek, heeft een vrouw als centraal personage. KC is een zangeres, maar haar carrière zit – om het vriendelijk te zeggen – in het slop. Ze is gestrand, samen met haar vriend, een halve loser die haar toch telkens weer doet smelten. Ze is amper halfweg in haar leven, maar het is alsof ze aan het einde van de weg is. Ze maakt kennis met een oude man die alleen in een groot huis woont. Tijdens haar dagelijkse tochtjes met de hond gaat ze bij hem langs, en ze begint voor hem te zorgen. De oude man schrijft haar in zijn testament. KC is een caleidoscopisch personage. Wat drijft haar werkelijk, om te doen wat ze doet? Een schitterend verhaal, dat je met lichte verstomming achterlaat. Je gaat opnieuw en opnieuw lezen, op zoek naar zinnen die je denkt gemist te hebben.
Referential is een hard verhaal. Een vrouw gaat haar psychisch zieke zoon bezoeken, die verblijft in een instelling. Haar vriend is erbij. Je voelt hoe hun relatie verkruimelt. Hij wilde haar wel, maar kan de zwaarte van die zoon er nog bij niet aan. “”To me you always look zo beautiful,” Pete no longer said.”
In Subject To Search ontmoeten twee geliefden elkaar. Hij blijkt voor de geheime dienst te werken. Ze zitten in een restaurant, ergens in Frankrijk. Hij wordt weggeroepen, omwille van wat later het schandaal van Abu Ghraib zal worden. Hun levens raken elkaar, en ook weer niet.
Thank You For Having Me, het slotverhaal, is tragisch en hilarisch tegelijk. Een moeder en haar puberdochter gaan naar het trouwfeest van de vroegere babysitter van de dochter. Daar blijkt dat de ex van de bruid nu de muziek verzorgt op het feest (met een shirt met daarop de titel van het verhaal). Zijn vader kan zich nog niet neerleggen bij het feit dat die bruid niet langer zijn schoondochter is. En plots duikt een troep bikers, met Harley-Davidsons, op. Ze brengen een ‘blijde boodschap’, maar blijken zich van adres vergist te hebben. De moeder drijft door het feest, en kijkt naar haar leven.
Met Bark heeft Lorrie Moore een schitterend boek gemaakt. In haar verhalen vind je ontwrichte levens, die normale levens zijn, of normale levens, die meer ontwricht zijn dan ze aan zichzelf willen toegeven. Ze doet dat in een taal die vaak verbluffend is, trefzeker en soepel. Haar verhalen zijn fragmenten van levens, en misschien zijn levens ook fragmenten. Hoe donker ook, die verhalen zijn vaak heel erg grappig. Ze brengen de pathos van levens in beeld, zonder ooit zelf pathetisch te zijn. En daarin rust misschien wel veel troost.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten