05 april 2015

Ikfie

Lichtjes stressy. De laatste dagen op het werk voor de paasvakantie (voor de anderen). ‘Kun je dit nog even doen, zodat het nog weg kan voor het weekend?’ ‘Kun je dit ook nog even doen?’ ‘Weet je al wanneer het klaar zal zijn?’ ‘Dat zou zeker vandaag nog weg moeten, zou dat lukken?’ ‘Kun je ook nog even de planten water geven?’ Alles loopt een beetje samen. En nog zoveel andere dingen. Je had gehoopt die dag iets vroeger naar huis te kunnen vertrekken. Want je moet nog boodschappen doen, je moet nog een presentatie maken, en je zou nog voor vier mensen een verjaardagscadeau moeten zoeken, en er is ook nog een vergadering. Uiteindelijk lukt het allemaal net. In de innerlijke dialoog zeg je tegen jezelf dat je het niet echt fijn vindt zo. Je antwoordt aan jezelf dat je nu gewoon weer eens meemaakt wat zoveel mama’s en papa’s elke dag meemaken waarschijnlijk. Je antwoordt terug dat je dat beseft, en dat je alleen maar respect hebt voor die mama’s en papa’s. En toch, zeg je verder, vindt je het niet goed zo. Alleen al om die cadeautjes, je zou graag het gevoel hebben dat je die traag kunt zoeken en kopen.

Je ziet een foto van iemand die een foto maakt van iemand die met een selfiestick een foto van zichzelf maakt. Misschien is de wereld wel echt om zeep, en dit keer definitief. (Allerlei woorden met ‘ik’ erin gaan door je hoofd, je houdt niet van die woorden, je houdt niet van waar ze voor staan.)

Je bent op weg met een cadeautje voor een klein meisje dat weer een beetje groter is geworden. Een groot klein meisje. Ze ziet ineens hoe je achter haar aan fietst. Ze vraagt of je speciaal voor haar verjaardag gekomen bent. Natuurlijk, zeg je. Ze begint alle verhalen te vertellen.

Wijn of bubbels, vraag je. Doe maar bubbels, zegt ze. Bubbels dus.

Tussen het stressen door, terwijl je in een noodtempo alle meest dringende klussen probeert af te werken, klinkt wel, zo luid mogelijk, de Johannes Passion door je kantoor. Sommige ankerpunten mag je nooit kwijt raken natuurlijk.

(Wat zou het fijn zijn om heel veel tijd te hebben. Om alles te doen. Luieren in de zetel tot je een beetje uitgedeukt bent. Tijd verliezen. Eindelijk prutsen aan je terrastuin. Eindelijk nog eens kunnen lezen. De ruiten wassen. Opruimen in je bureau. Brieven schrijven. Denken aan mooie mensen.)

In de trein. Je zit naast de deur. De ene na de andere komt binnen. Is het nu echt zo moeilijk, denk je, om die deur ook gewoon weer dicht te doen? Is het echt zo moeilijk om ook een beetje aan andere mensen te denken? Dat soort dingen. Je laat er niets van merken. Je gaat niet ostentatief, zoals je soms ook ziet, de deur weer dicht schuiven, met een luide zucht. Je wacht altijd even, en doet het daarna, achteloos, met een lichte glimlach, terwijl verder lezend in je boek. (Je vraagt je af of je ouderwets aan het worden bent misschien.)

Hoe zalig het is, weer gewoon te kunnen zitten lezen. Naast je in de trein zit een trosje Amerikanen. “This is real travelling, we’ve been in so many countries: Austria, Belgium, Amsterdam.” “Hey dude, Amsterdam is not a country.” “Whatever.” “How do you pronounce this: Noorderkempen?” “Haha.” “And where will the bus take us? To Breda. How do you pronounce that? I know a baretta, is it something like that?”

Je zou iets willen doen, je doet het niet.

Bankjes vol meisjes. Die alleen maar bezig zijn met naar kleine schermpjes te kijken. En terwijl gaat een wereld van schoonheid zomaar voorbij.

Zeer lichte paniek. Je bent een hele dag in vergadering. En je hebt je tweede weekendkrant nog niet kunnen kopen. Zal het lukken tijdens de middagpauze om ergens in de buurt een krant te kopen? Nee dus. Zeer lichte paniek. Stel je voor dat je – nota bene in een verlengd weekend – zomaar aan de tafel zou zitten met een krant die al helemaal op is. En met de lege plek waar die andere krant had kunnen liggen.

Het verhaal over de trapeze geeft je lichte rillingen.

De bus net voor je neus zien vertrekken. De volgende is pas binnen een uur. Een plekje in het bushokje. Lekker lezen. Je voelt de paaszon achter in je nek. Het is bijna jammer dat de volgende bus arriveert.

Iets met dromen.

Een verhaal over je twijfel. Is het nu goed of niet? Weet je waarom je het doet? Het doet goed er even over te kunnen praten.

Iemand vertrekt voor een verre reis. Je bent blij voor haar. En toch ook een beetje bezorgd. Je wilt wel dat dierbare mensen die op verre reizen vertrekken ook terugkomen. Of zoiets. Je laat er zo weinig mogelijk van merken.

De week met alle onderzoeken is achter de rug. De lente kan beginnen.

Geen opmerkingen: