Toch maar vroeg opstaan.
Ook de planten nog wat extra water geven. Je bent ten slotte toch bijna twee dagen weg. Bijna.
De mevrouw aan het loket zegt dat senioren niet tellen in het weekend.
Wat een mooi gezelschap. Hoe zou je je nog veiliger kunnen voelen?
Of je zenuwachtig bent? Toch een beetje, eigenlijk.
Merkwaardige zwangere beeldjes in de vitrine.
De zin kronkelt door de stad. De woorden maken alles anders. Iets met verlangen.
Je Frans lijkt goed genoeg voor de mevrouw aan de balie. Grapjes maken. Wild.
Tussen de woorden van de zin in komen er ook woorden in berichtjes op je scherm. Ze passen perfect. Je bent al proactief een beetje verlegen.
De wonderlijke truc met de leraarskaart en de senior. Werkt elke keer opnieuw.
Na even oefenen kun je het al helemaal. Soepel over die immense touchscreens bewegen. Als een volleerde jongen.
Twee meisjes in de kerk.
Twee citroentaartjes en een met karamel. Koffie is een goede uitvinding.
Alles valt vanzelfsprekend in elkaar.
Het wonderlijke park rond de toren. Het meisje met de zweverige ogen en de accordeon draait mee met de draaimolen, en die wordt aangedreven door een wip.
Hier en elders in de stad, kinderen met indrukwekkende constructies op hun hoofd.
Een fascinerende tentoonstelling. Je denkt aan iemand die dit geweldig zou vinden. Er hangen wel een triljoen plakbriefjes en boodschappen. De plakbriefjes zijn op.
Kleine kistjes met daarin telkens een droom. Een droom van iemand die tijdens het werk in slaap viel.
Met de plannetjes in de hand en alle moderne technologie wordt de stad efficiënt doorkruist.
Een tentoonstelling die je stil maakt. Soms beklemmend mooi. Dichtbij of voorbij de waanzin. De beelden blijven door je hoofd gaan.
De maskers.
De schommels maken muziek.
Woorden boven je bed. Chocolade. Hier moet een kosmische reden voor zijn.
En tussendoor zoveel verhalen. Alles past.
De boeken stromen uit het raam.
De luiaards hangen in de boom.
De toren is verlicht in het blauw.
Hoe goed het doet, om even te kunnen zitten.
Te veel indrukken. Een lijf dat knarst aan alle kanten. Een nacht in etappes. Veel.
Veel mensen verschijnen in je halfdroom.
Je zag het wel voor je, hoe het zou geweest zijn, daar in dat bubbelbad. Als. Maar. (Je zult haar een kaartje sturen.)
Een merkwaardig apparaat bij het ontbijtbuffet om eitjes te koken.
Veel lelijke mensen in de ontbijtzaal. Jullie zijn ongetwijfeld het hipst.
Mooi gesprek.
Het museum. De ene kant iets met de periode van Napoleon. De suppoost volgt jullie kamer na kamer. Een privésuppoost. De andere kant met verhalen en voorwerpen uit oorlogen. Het maakt je stil en nederig. Er is zoveel, het is zo interessant.
Die muur met al die kleuren, het zou een mooie plek kunnen zijn voor een usfie. Je leert ook nieuwe woorden bij.
De mevrouw in het restaurant vraagt of je wel degelijk beseft dat de pasta die je bestelde pikant zal zijn. Later zal het zweet ergens boven op je kruin ontstaan, of zoiets.
Dat het misschien goed geweest is. Nog een museum erbij zou het museum onrecht aandoen. Je wilt de indrukken alle ruimte geven die ze verdienen.
Dat je heel gelukkig bent, zeg je. Verlegen.
De discussie in de trein, via diverse ultracomplexe rekenmodellen, over de verdeling van de onkosten. Hilarisch.
Je overweegt toch je nek af te schaffen. Of toch alle plekken daar die pijn kunnen doen en hard kunnen zijn en kunnen kraken.
Je bent weer thuis. Nauwelijks te geloven dat je amper twee dagen weg was. Mooi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten