Het is een beetje vroeg, opstaan om 5.15 uur…
Je haalt de trein van half zeven nog ruim op tijd. Alles bij de hand. Kranten en een boek. En zelfs een beetje wakker.
De trein gaat de grens over. Daarop heb je gewacht, zo lijkt het, om enkele berichtjes te versturen. Je pinkt een traan weg.
Amsterdam. Heel veel mensen komen naar boten kijken, zo blijkt.
Kun je ook eens een keer zo’n chipkaart gebruiken, op de tram (nee, de trem).
De stad voelt horizontaal.
Het mooie plein voor het Rijksmuseum. Een koffie en een robuust stuk appeltaart.
(Hopelijk houdt die al enkele dagen aanwezige buik zich wat rustig vandaag.)
Alleen al die immense hal.
Langs de mooie trappen naar boven. Van zaal naar zaal. (Zijn er nu veel mensen? Nee, het is rustig. Goed om te weten.)
Het is alsof je iets dichterbij voelt komen.
Je bent in die eeuw, toen.
Veel mensen zijn blijkbaar Europa aan het ‘doen’ op drie dagen…
En dan sta je ineens oog in oog met de Nachtwacht. (Hoe lang is het geleden dat je hier de vorige keer stond.) Je begint een beetje te trillen. Door de andere grote schilderijen die er omheen hangen, zie je nog beter hoe anders dat ene is. Het licht. En hoe het schilderij lijkt te bewegen.
De melancholie van Het Joodse bruidje.
En dan Saenredam. Het is als een schok. Ontsnapt uit de tijd.
Vermeer. Het zou bij wet moeten verplicht worden dat gidsen in de nabijheid van zoveel schoonheid minstens een heel mooi Engels zouden spreken. Minstens. (Zwijgen mag ook.)
(Sommige mensen kijken meer naar het schermpje van hun telefoon dan naar de echte schilderijen.)
Verder wordt het weer wat rustiger.
Ineens zie je een klein papiertje liggen in de kast. Een soort kwitantie voor een voormalige slaveneigenaar, om de afschaffing van de slavernij te compenseren.
Kaartjes kopen. Van Saenredam.
De stad in. (Er zijn wel heel veel mensen. Er zijn veel mooie mensen. De fietsers zijn bijzonder assertief. Gelukkig zijn er veel mooie fietsers.)
De mevrouw van het eethuisje die als taak heeft te zeggen waar jullie mogen zitten heeft een kapsel dat studeert voor Selah Sue.
Verder wandelen langs de grachten. Er is een muziekfestival bezig.
Mensen schuiven aan bij het Anne Frank Huis. (Het zou fijn zijn als hier in de buurt minder toeristen waren, of zoiets.)
Nog even gaan kijken naar die legendarische boekhandel.
De meisjes op het caféterras zijn suboptimaal georganiseerd.
In de trein schuiven beelden door elkaar.
Het wordt nog een mooie avond. Dingen worden gezegd.
Je slaapt iets langer dan de vorige nacht.
Op weg naar een andere stad. Je bent al preventief een beetje verlegen. Zoveel.
Rotterdam.
De stad voelt verticaal.
De mensen zijn inderdaad anders.
Het Museum Boijmans Van Beuningen. Het voelt meteen anders dan dat andere museum.
Van zaaltje naar zaaltje. Iedereen is er. (Saenredam is er ook.)
Je wordt helemaal doorwaadbaar.
Ineens sta je voor De toren van Babel, van Pieter Bruegel. Je kunt niet beschrijven wat het met je doet. Uit de tijd, je bent uit de tijd.
Nadien ben je week en huiderig.
Dankbaar.
De trein terug naar huis. Je schuift weg in je boek. Buiten regent het. Het landschap schuift voorbij. De grens ook.
Zoveel beelden zullen blijven bewegen, ergens in je.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten