Wat woorden kunnen doen. Soms kan een boek zo goed geschreven zijn dat het bijna niet opvalt. Zo goed dat je, door die woorden, de hele tijd het gevoel hebt dat je in een stijlvolle, aangename, mooie kamer zit, waar je graag wilt zijn, en blijven. Je wilt er naartoe gaan, naar dat boek, om verder te lezen. The Green Road, van de Ierse Anne Enright (vertaling in het Nederlands verschijnt binnenkort) is zo’n boek. Het is een boek over wat het is, een familie te zijn. Scheuren in de aardkorst, dromen met schrammen, opgespaard leed en ook liefde, al dan niet onhandig. Je zou kunnen zeggen dat het een oud thema is. Maar daar begint dan wat goede literatuur kan zijn.
Het boek gaat over Rosaleen Madigan, en haar kinderen. Zij woont nabij de Atlantische kust in Ierland. De vier kinderen komen thuis voor het kerstfeest. Hun moeder heeft te kennen gegeven dat ze het huis wil gaan verkopen.
In het eerste deel van het boek, Leaving, leren we de hoofdpersonages kennen. We krijgen hen telkens te zien op een moment ergens tussen 1980 en 2005. We leren de nog jonge Hanna kennen in 1980, op het moment waarop haar broer Dan aankondigt dat hij priester wil worden. Dat zorgt voor een kleine crisis in het gezin, met moeder Rosaleen die zich terugtrekt in haar bed. De andere kinderen, Constance en Emmet, komen ook in beeld, net als de man van Rosaleen. In subtiele toetsen komt een hele familiegeschiedenis in het verhaal. Wat er vooraf ging aan dit moment, hoe de verhoudingen zijn tussen de leden van het gezin. Hanna gaat mee met Dan naar Dublin, vraagt zich af hoe zijn vriendin Isabelle zal reageren op zijn beslissing.
Vervolgens zien we Dan in New York, in 1991. Priester is hij alleszins niet geworden. Hoewel hij blijkbaar Isabelle nog niet achter zich gelaten heeft, zien we hem in het homomilieu, dat op dat moment geconfronteerd wordt met de aids-crisis. Hij is aanwezig en afwezig, lijkt te worstelen met zijn eigen ambivalentie.
Constance is de enige van de vier kinderen die de geboortestreek niet heeft verlaten. In 1997 zit ze in een ziekenhuis voor een controle op mogelijke borstkanker. Ze lijkt zich te hebben geconformeerd met het leven daar, leeft in relatieve rijkdom, gaat elke dag even langs bij haar moeder, probeert haar gezin te runnen. Soms kan er ineens een explosie zijn, waarna ze zich weer snel probeert te herstellen.
Emmet is ontwikkelingswerker geworden, we ontmoeten hem in 2002 in Mali. Hij woont daar met zijn vriendin. Wanneer er een hond in huis komt, zal een kleine tragedie zich voltrekken.
Rosaleen ontmoeten we in 2005, wanneer ze de kerstkaarten schrijft aan haar kinderen. Welke woorden voor welk kind, en wat dat zegt over hoe ze naar hen kijkt. Constance die binnenvalt, waardoor moeder en dochter in hun rol vervallen.
In het tweede deel, Coming Home, is iedereen op weg naar het kerstfeest bij Rosaleen. Dan staat op het punt om zich te gaan binden aan zijn vriend, in Canada. Hanna is een gefrustreerde actrice geworden die te veel drinkt. Emmet is teruggekeerd, ligt in de knoop met zichzelf. Constance lijkt stilaan te verdrinken in wie ze geworden is. Rosaleen is het ene moment egoïstisch en manipulatief, het andere moment kijkt ze vertederd toe en kan ze de veelheid van wat ze ziet niet aan. De voorbereidingen van het feest verlopen in de nodige chaos. Oude pijn komt boven, harde woorden botsen en gaan heen en weer, onvermogen, en tegelijk ook het zoeken naar elkaar, naar wat het betekent dat zij samen de Madigans zijn. Rosaleen knijpt er even tussenuit, en dan komt de tegelijk wrang komische en ook heel ontroerende finale.
Het is bepaald indrukwekkend hoe Anne Enright dit verhaal tot een boek heeft gemaakt. Het eerste deel lijkt te bestaan uit vijf korte verhalen, telkens met een eigen atmosfeer, maar steeds met een heel trefzekere toon. Levens ingedikt tot momenten. Lege plekken die je als lezer in moet vullen. Personages en hun onderlinge verhoudingen die lucide, bijna achteloos, in enkele zinnen kunnen worden neergezet.
Het tweede deel heeft een andere structuur en daardoor ook een ander ritme. Alles gebeurt nu in de dagen voor en na het feest, met flashbacks. De hoofdstukken zijn niet meer opgehangen aan één personage. Wat er van hen geworden is na al die jaren, het wordt verder ingevuld. Je ziet de scheuren, de gefnuikte dromen. Iedereen is gehavend. Maar alle stukken van die zachte splinterbom zijn weer samen in dezelfde kamer. Ze schuren langs elkaar heen, zoeken elkaar en stoten ook weer af.
Hoe de schrijfster haar personages beschrijft, is heel bijzonder. Ergens net achter de woorden voel je veel compassie. Vooraan zijn de dingen soms hard en pijnlijk, soms hilarisch, soms genadeloos. Maar nooit is de toon cynisch. Een familie is een mijnenveld, met mensen die lijden onder het menselijk tekort en niet altijd weten waarom ze doen wat ze doen, maar uiteindelijk ook bij elkaar willen zijn, elkaar graag willen zien. Liefde kan te groot zijn, kan te veel pijn doen. Het verlangen om gezien te worden kan je doen openscheuren.
Als lezer mag je dit alles zien en ervaren. Je nestelt je in The Green Road alsof je alleen daar zou willen zijn, alsof je getuige mag zijn van een bijzondere waarheid. Het verhaal biedt een beetje troost, het boek veel. Op een bepaalde manier straalt het boek als boek een soort vanzelfsprekend gezag uit. Je kunt alleen volgen, om uiteindelijk ook diep ontroerd te worden tijdens de finale. The Green Road is een heel bijzonder boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten