03 juni 2018

Het heelt zich

‘Ik dacht dat ik hem kwijt was, die plant. Ik voelde me zo schuldig.’
‘Maar jij kon er toch niets aan doen, of toch niet echt?’
‘Nee, dat is zo. Maar toch. Het voelde alsof ik gefaald had. Alsof er leven in mijn handen was gelegd, en dat ik het had laten wegglippen. Of zoiets.’
‘Je moet er gewoon voor zorgen, meer kun je niet doen.’
‘Het is moeilijk uit te leggen, en waarschijnlijk onnozel. Maar je kunt gewoon iets laten leven, en afstand houden. Of je kunt het risico nemen om liefde te geven, om veilig te zijn voor een ander. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik niet meer mocht doen dan het eerste, tot een tijd geleden. Het is veranderd, het is nu alsof ik me mag openstellen. En die planten kunnen het verschil voelen, dat weet ik op een of andere manier.’
‘Dat is weer typisch iets voor jou. Je bent soms zo bang voor wat je eigenlijk zo goed kunt. Het is er allemaal al, alleen jij ziet het niet, of kunt het niet zien.’
‘Het klinkt allemaal wat raar waarschijnlijk, zo’n verhalen over planten. Misschien zijn ze maar een symbool. Of een uitnodiging.’
‘Ik vind het niet raar. Ik zie wel wat het met je doet. En ik ken je al zo lang. Ik ken je verdriet. En ik zie dat je bezig blijft er iets mee te doen, en dat is mooi. Soms vraag ik me af waarom anderen dat niet zien. Het is niet zo moeilijk.’
‘Soms is het alsof die planten me aankijken, en zeggen dat ze bij me willen blijven.’
‘Natuurlijk zeggen ze dat. En praat jij ook met hen? Dat moet, dat weet je toch.’
‘Ja, ondertussen wel.’
‘Soms weet iets in ons waar we naartoe moeten. Je moet alleen maar kijken.’
‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat het voor jou gemakkelijker is. Misschien sta jij dichter bij de aarde, of heb je gewoon meer rust vanbinnen.’
‘Misschien heb ik andere dingen dan planten waar ik aarzel, waar ik mezelf tegenkom. Maar dat is iets voor een ander gesprek. Nu zijn we gewoon hier. De avond is goed. En ik ben blij dat ik hier ben, bij jou.’
‘En ik ben blij dat je er bent.’
‘Soms zou ik het willen voor jou, dat alles achter je ligt. Maar zo werkt het niet waarschijnlijk. Misschien zou je wel gewoon iemand anders zijn. Minder interessant. En ik weet dat het goed komt met jou.’
‘Ik heb het wel graag, dat je dat zegt. Het doet me aan iemand denken. Hij was weer veel in mijn gedachten de voorbije dagen.’
‘Misschien is het wel een goed teken dat het weer beter gaat met die plant?’
‘Ja, wie weet. Zie je dat? Hoe het leven terug lijkt te komen. Misschien was het niet weg, had het zich gewoon een beetje teruggetrokken. In de eigen schuilkelder. Tot het tijd was.’
‘Misschien heeft de plant zichzelf geheeld?’
‘Misschien wel.’
‘Wat is er?’
‘Ik ben zo bang van dat woord, misschien wel omdat ik ernaar verlang. En omdat ik besef dat ik het zelf zal moeten doen.’
‘Ik begrijp wat je zegt, heel goed. Misschien hebben jouw verhalen die plant wel geholpen, misschien voelde de plant dat je er was.’
‘Elke dag stond ik daar te kijken, en te hopen dat het goed zou komen. Ik wist niet wat ik moest doen.’
‘Je was er, en je hebt de plant vertrouwen gegeven.’
‘Dank je. Te veel mooie woorden, denk ik. Zal ik nog wat wijn halen?’
‘Ja, dat is goed.’
‘Wil je nog iets?’
‘Nee, alleen dit, hier.’
‘Ben je altijd zo gemakkelijk?’
‘Wat denk je?’
‘Wijn dus.’
‘Kieken!’

Geen opmerkingen: