Billie Holiday & Lester Young klinken in het huis. De week mag zich neerleggen.
Soms denk je aan dansen.
Misschien zou je het willen. Trage bewegingen. Voelen hoe een ander beweegt. Alle tijd om het ritme van je lichaam te zoeken, of te vinden. Geluiden en geuren. En dat het niet geeft. Dat je steeds opnieuw mag beginnen. Dat je aanraakbaar mag zijn. En dat je huid dat zou durven.
Soms voel je de tijd. Soms zie je de sporen. Je kijkt ernaar, alsof ze in je handen zijn. Terwijl je op het terras zit en de wind je even bezoekt. Alsof die je iets wil zeggen.
Soms wil je verdwijnen in alleen maar die beweging. Alsof zo iets zou kantelen, ongemerkt.
Je loopt door het huis. Het is stil buiten. Je ziet iets groeien, het zouden bloemen van geluk kunnen worden. Zomaar uit zichzelf.
Herinneringen lopen met je mee. Ze omhuiden je. Misschien is het een dans, misschien niet.
Soms is er een kramp in je lichaam, soms trekt het zich in zichzelf samen, als in een hoek van de eigen kamer. Je verlangt naar een andere adem, als een dans.
Je bent voorzichtig met het eten bezig. Soms besef je niet echt wat je doet, en soms is het alsof je alles kunt voelen in je vingers. Met dankbare vingers.
Je krijgt een bericht van ergens ver weg. Iemand is aan een boek begonnen. Jij gaf het haar ooit. Ze vertelt hoe de woorden bewegen, hoe ze een beetje op de jouwe lijken.
Je probeerde het onlangs nog te vertellen aan iemand. Hoe dat is, met de woorden. Hoe je de woorden kunt aanraken. Hoe je tussen de woorden kunt gaan liggen, hoe het daar veilig is. En hoe je dan naar een sterrenhemel zou kunnen kijken.
Opgespaarde pijn. Misschien heeft het iets met die sporen te maken, ook. In je hoofd kun je de dans zien, wat die zou kunnen doen.
Het stapeltje kranten. De verhalen. Ze wachten in het papier. Ze laten zich omslaan. Je leest een verhaal dat je pijn doet.
Soms denk je dat je iets gaat afsluiten, soms weet je het niet.
Naar een dans kun je wel verlangen.
Je kleren raken je voorzichtig aan.
De muziek doet je glimlachen.
Je zou willen dat dat laatste stuk van de week stil is, dat niemand je iets vraagt. Het is niet altijd zo, en het is niet zo erg. Maar iets met dansen.
Je las een verhaal van iemand die je heel dierbaar was. En je denkt: we zouden nog eens moeten dansen.
Je zit buiten te lezen. Eindelijk kun je weer wat verder lezen in dat boek. Het heeft op je gewacht. De woorden dartelen in het rond. Je voelt het boek. Soms sluit je je ogen om alleen maar het boek te voelen.
Je ligt even. Even drijf je weg in een dut. Je komt terug. Je plooit jezelf weer uit, terwijl je recht gaat staan.
Je brengt het water naar de planten, in straaltjes. Je denkt aan malse regen, en wat dat zou kunnen zijn. Je hoort hoe de planten iets fluisteren.
Zou je willen dat er iemand was nu. Je vraagt het je af terwijl je buiten zit. Je weet het niet goed. Wel voor een trage dans.
Soms ben je bang. Van wat er zou gebeuren als komt wat je verlangt. Even zie je het.
En je denkt aan de rivier.
Misschien zul je het fluisteren, in de nacht.
Zullen we dansen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten