Soms is een gesprek een geschenk. Vaak eigenlijk.
Je krijgt een vraag van iemand. Hij heeft je stukjes gelezen, en wil graag eens kennismaken. De vraag maakt je verlegen. Ze ontroert je diep.
(Het blijft raar, na al die tijd. Hoe het werkt. Dat je hier woorden bij elkaar harkt, en dat die daar, ergens, iets voor iemand betekenen. Dat ze iets teweegbrengen.)
Op weg naar de afspraak ben je een beetje zenuwachtig. Je voelt je een beetje klein.
Hij doet ook iets met woorden. Zijn woorden raken je vaak. Ze zijn bezonken. Ergens tussen onrust en melancholie.
Het gesprek valt mooi in zichzelf.
Iets over grote gevoelens, en kleine, twijfelende woorden.
Iets over opstandig en mild.
Iets over rituelen, en wat ze doen.
Je zegt het hem, dat hij rituelen maakt voor anderen. Ineens zie je dat voor je. Hoe het werkt.
(Je vertelt iets over Bob Dylan. Nadien denk je aan nummers waarover je iets zou willen vertellen. ’s Nachts denk je dat het Simple Twist of Fate moet zijn. Het draait op een perfecte manier rond. Het is licht en triest. Iets maakt dat de liefde telkens weer ontsnapt. En zo gaat alles weer verder, met no direction home… Het begint opnieuw, en het draait weer rond.)
Je bent dankbaar over woorden over twijfel, en voorzichtig zoeken, in kleine gebaren.
En zo gaat de avond verder. De woorden van het gesprek blijven daar, in het gesprek, niet hier, in de woorden.
Het is mooi, een ontmoeting. Terwijl je naar huis loopt in de avond voel je dat het een geschenk was.
De gedachten komen pas in en na de nacht. Ze leggen zich voorzichtig neer. In lagen.
Op een of andere manier zie je nog beter voor je waar je met de woorden naartoe wilt, in de tijd die komt. Dat je de woorden zachtjes wilt aanraken. Dat je de twijfel wilt koesteren Soms (vaak) zijn je dromen te groot, maar laat de woorden dan maar klein en kwetsbaar zijn. Of zoiets. (Zelfs dat denken klinkt al te groot in je hoofd.)
Het mooie aan een ontmoeting is dat die er ook gewoon niet had kunnen zijn.
Het is mooi om onderweg te zijn. Je weet niet of je morgen nog zult leven. (Waarschijnlijk wel.) Maar het is goed zo. Misschien kan het niet weten helpen om een geschenk te zien als het naar je toe komt.
Je voelt soms hoe je groeit in het lichaam van je grootvader, hoe je zijn bewegingen krijgt. Hoe hij naar je kijkt in de spiegel. En het is goed.
Soms ben je moe. Soms is er te veel dat je weghaalt van waar ontmoetingen zouden kunnen zijn. Van die plekken in de tijd. Je lichaam weet het. Zij die je dierbaar zijn weten het ook. Nog even.
Je denkt na over muziek. Waar ze vandaan komt. Wat ze kan zijn, en hoe wonderlijk dat is.
(Je vraagt je af of je er niet te oud uitzag, of je niet te veel gepraat hebt, of je hebt gevraagd wat je wilde vragen, of je wel traag genoeg sprak soms.)
En je kijkt naar de buxus, die mooi opnieuw begint te groeien. Een dag eerder vertelde je het aan een vriendin. Dat dat het hoogtepunt van de week was. Het mooie van zo’n hoogtepunt is dat je niet juist weet waar het begint en waar het eindigt.
Een geschenk dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten