02 juni 2018

Waar je alleen bent

Soms wil je het. Thuiskomen. En hopen dat er niemand is. Niemand die je iets vraagt, die iets van je nodig heeft. Misschien mag er iemand aan je denken. Maar verder, alleen. Alleen in het huis. Zodat je kunt wachten. Op het ritme van je adem. Op verdriet, soms. Op aanraakbaarheid.

Soms kijk je naar iemand. Je weet het, ze is je dierbaar in dit leven. Je zou je niet kunnen voorstellen dat zij er niet zou zijn, ergens. Minstens als denkbaar. Je weet niet hoe je dat zou moeten zeggen, misschien weet ze het wel. Je kijkt. Je ziet haar met haar kleinkind. En het is zo mooi. Zo veel. Je zult altijd aan deze kant zijn.

Soms ben je bij mensen die je energie wegnemen. Het gaat misschien helemaal niet of niet alleen om hen, maar om jou. Om wie je bent dat het je kan raken. Je voelt wat het doet met je lichaam. Je kunt ernaar kijken. Je ziet het, voor je je aan de nacht kunt overgeven. In zo’n niet alleen zijn ben je meer alleen dan wanneer je gewoon alleen zou zijn.

Soms ben je alleen in wat je ontroert. Je hoort die muziek. Het doet je trillen. Je zou het kunnen proberen. Uitleggen wat het met je doet. Waarom je telkens weer moet wenen, telkens weer. Misschien hoeft het helemaal niet, dat uitleggen. Misschien ziet een ander het wel, maar voelt hij of zij zich machteloos, in de afwezigheid van de woorden die zouden kunnen uitleggen dat iemand je ziet.

Soms ben je alleen met je pijn. Soms is de pijn een vertrouwde gast, die je weliswaar niet uitnodigde, maar die toch in je huis blijft. Je kijkt naar je lichaam. Je verlangt naar iets dat zou helen, ook al weet je dat dat verlangen je misschien nog verder van huis zal brengen. En soms is het gewoon, als het landschap dat je bent.

Soms ben je alleen met de woorden. Misschien wil je dat ook wel. Terwijl je de woorden zoekt, een voor een, trekt je lichaam zich langzaam in zichzelf terug, valt het misschien wel bijna met zichzelf samen. Je raakt de woorden aan. Misschien moet je even het zand wegblazen zodat ze kunnen komen in de leegte die zo ontstaat. Daar waar je alleen de woorden kunt zien.

Soms wil je alleen zijn bij je verdriet. Omdat je zo iets kunt voelen van de rivier. Omdat het goed is daar te zijn, waar het water beweegt, waar het water zichzelf uit handen geeft in water. Omdat je zo alleen kunt kijken, naar de rivier.

Soms ben je alleen in je onvermogen. De littekens in je lichaam. Misschien heb je levens nodig, eer de zee de stenen glad kan strelen. Weten is niet altijd genoeg. Misschien kun je proberen om de zee te zijn, niet de steen.

Soms ben je alleen in je geluk. Je probeert gewoon aandachtig te kijken, naar elk moment dat zich aanbiedt in een dag. En je ziet zoveel meer. Kleine dingen. In verwondering. Ze maken je gelukkig. Soms zou je willen kunnen kijken naar iemand die dicht bij je is, en vragen. Zag jij dat ook? Zonder woorden. Soms is er zo iemand.

Soms ben je bezig met rouwen. Waarschijnlijk zien de anderen het niet. Sommigen wel. Als je in je hoofd kijkt, kijk je waarschijnlijk in je hele lichaam. Je ziet het. Soms is het alsof je in een trage dans je kleren achterlaat, een voor een. Soms zie je wat je lichaam zegt. Soms zie je de lege plek waar je alleen naakt naartoe kunt, zonder ze te zien, meer als een plek die je vrij maakt in de lucht. Rouwen vraagt tijd. Soms zie je aan een ander dat zij ook rouwt. Je hoeft haar niets uit te leggen. Soms denk je dat je al een stapje verder staat dan zij, dat je net iets eerder begon, met wat dezelfde weg is.

Soms voel je de vrede. Soms voel je dat je alleen maar bent, zonder ballast. Alsof je zou kunnen samenvallen met jezelf. Alsof je zelfs niet meer weet hoe het is om op de vlucht te zijn.

Soms ben je alleen met de planten. Ze zijn hun eigen bestemming, en tegelijk zijn ze van jou afhankelijk. Of je naar hen kijkt, het is jouw keuze. Of ze jou toelaten, het is hun keuze.

Soms kijk je naar de liefde. Je ziet de beelden. Je ziet de herinnering. Je handen weten het nog. Dat de dingen in de tijd zijn, het is goed, denk je. Je ziet het falen. Je weet nooit echt welk verhaal je bent in de herinnering van een ander. Het zou helpen, misschien.

Soms ben je alleen onderweg. Je kunt het landschap aanraken. Soms kun je tegelijk meer zien en meer verlangen. Soms maakt het je droef om alleen door de nacht te gaan. Soms ben je alleen maar je stappen. En kijk je uit naar alleen thuiskomen, naar alleen maar thuiskomen.

Geen opmerkingen: