Wil ik een kind? Of wil ik geen kind? Moet ik een kind willen als ik het, eigenlijk, misschien, hoewel niet helemaal zeker, niet wil? Kan een kind mij een plaats geven in het grotere geheel? Of moet ik toch vooral een boek schrijven? Hoe kan ik al die vragen beantwoorden als ik de hele tijd in dit rusteloze lichaam zit? Hoe overleeft mijn relatie al die vragen? In het heel eigenzinnige en indringende boek Motherhood (vertaald als Moederschap) van de Canadese schrijfster Sheila Heti beweeg je heen en weer als een stuiterbal doorheen een eindeloos lijkende twijfel. Het boek gaat niet alleen over kinderloos (willen) zijn, het gaat ook over hoe het is om vrouw te zijn, waarbij je lichaam het knooppunt of slagveld is van zoveel (maatschappelijke) verwachtingen of projecties. Het gaat ook over ‘heel’ worden, en de manieren waarop je dat zou kunnen. De auteur doet dat in een heel bijzondere vorm die heel dicht op je huid komt en tegelijk ook speels en diepzinnig is.
De persoon die het boek vertelt lijkt – zo vermoed je toch als lezer – erg op de auteur Sheila Heti. Ze is bij het begin van het boek 36, bij het einde bijna 40. Ze was ooit vroeger al even getrouwd, maar woont nu al een tijd samen met Miles. Ze komt uit een joodse familie. Haar grootmoeder zat in een concentratiekamp. Haar moeder was dokter en in het gezin erg afwezig, door haar werk. Haar vader deed de huishoudelijke taken. Miles heeft al een dochter uit een vorige relatie, maar hij ziet haar maar af en toe. Hij is advocaat, zij schrijft.
Het boek is de weergave van een slopend en erg complex innerlijk zoekproces en is tegelijk ook het antwoord erop. De vertelster voelt de klok tikken, weet dat ze stilaan naar het einde van haar vruchtbare jaren gaat, en wil voor zichzelf uitmaken of ze een kind wil. Het boek voelt vaak aan als een dagboek van een soort tocht door de woestijn. Er zijn gesprekken met vriendinnen die kinderen hebben. Er zijn discussies met Miles. Maar er is vooral de innerlijke wereld, waarin een schijnbaar eindeloze twijfel alle kanten opgaat. Het ene moment is er een groot verlangen naar een kind, het andere moment is er een wankel vermoeden dat het helemaal geen goed idee zou zijn. Gevoelens kunnen onmiddellijk weer omslaan naar de andere kant. Het proces is een vloeiende wisselwerking tussen het hoofd en de rest van het lichaam. Dat lichaam heeft ook nog een eigen ritme. Een deel van het boek is gestructureerd volgens de momenten van de menstruele cyclus. De vertelster kan soms alleen maar vaststellen dat ze machteloos is tegenover zichzelf en dat ze conflicten zoekt met haar partner. Ze worstelt met beelden die blijkbaar geïnternaliseerd zijn of die ze op zich voelt drukken. Ze worstelt ook met de wereld die complex en ingewikkeld is, terwijl ze een groot verlangen heeft naar een plek waar ze ongestoord samen kan vallen met zichzelf. Schrijven, in haar eentje, geeft haar soms het gevoel van een warme en veilige cocon. Al het andere lijkt soms te moeilijk.
Het boek lijkt vormelijk iets van de grilligheid van de twijfel weer te geven. Naast de korte fragmenten zijn er ook stukken waarbij de vertelster lange reeksen vragen voorlegt waarna ze met drie munten, als een soort I Tjing, die vragen laat beantwoorden met ja of nee. De vragen zijn grappig en ook heel diepzinnig. Je volgt als lezer heel direct mee wat er komt, soms wil je bijna zelf ja of nee roepen. Soms komen er foto’s tussendoor. De hoofdstukken kunnen verwijzen naar plaatsen of dus naar de cyclus. Het geheel is erg knap gecomponeerd. Als lezer voel je je in het hoofd van de vertelster. Je voelt haar onvermijdelijke eenzaamheid in de twijfel die ze zelf niet kan controleren. Je voelt hoe ze soms vanop een afstand naar zichzelf kijkt. Je voelt hoe ze met haar hoofd grip probeert te krijgen en hoe dat niet lukt. Naarmate het boek vordert zie je hoe de lagen op elkaar inwerken en zie je ook hoe de tekst heel knap beweegt tussen verschillende registers. Soms heel persoonlijk, soms verheven en bijna religieus. Discussies met Miles zie je ergens in de verte, en dan ineens een seksscène die ineens heel dichtbij is.
De behoorlijk genadeloze bevraging van alle redenen waarom je wel of niet kinderen zou hebben en waarom jij daar wel of niet toe in staat zou zijn evolueert langzaam maar zeker naar een onderhuids groeiend besef dat ze geen kinderen wil. Ze krijgt van zichzelf de indruk dat het lange schrijfproces als het ware een stiekeme manier is om op een punt te komen, aan de andere kant, waar het te laat is voor kinderen. Zo heeft het schrijven zelf een doel. Tegelijk is het boek dat het resultaat zal zijn ook een antwoord op een soort spirituele zoektocht. Iets in de wereld zetten en daardoor ook zelf bestaansrecht hebben. Het is als een gevecht met god. (Het verhaal van Jacob en de engel speelt een rol in het boek.)
De zoektocht kun je eveneens zien als een rouwproces. Niet alleen van verwachtingen of beelden die in je lichaam botsen. Het gaat ook over doorgegeven verdriet in de lijn grootmoeder – moeder – dochter. Invullen wie je bent kan ook vervullen zijn van iets dat buiten je ligt. Een kind legt de lijn naar de toekomst, maar die lijn gaat ook naar het verleden. Wanneer het manuscript bijna klaar is, zal de vertelster in dat verband een vraag stellen aan haar moeder. Je voelt hoe die vrouwen in het proces aanwezig zijn. Zeker naar het einde van het boek voel je hoe het daar in wezen ook over gaat.
Een boek maken over de keuze om geen kinderen te hebben is je begeven in een mijnenveld. Het onderwerp is ongelooflijk gevoelig en kan leiden tot heftige reacties. Sommigen zullen misschien klaar staan om de schrijfster persoonlijk dingen te verwijten (b.v. varianten op: het is egoïstisch om geen kinderen te willen en het schrijven van boeken over je eigen wereldje blijkbaar belangrijker te vinden). Zo’n reacties staan dan eigenlijk een beetje los van het boek. Er is immers veel moed voor nodig om zo diepgaand het hele spectrum aan vragen rond al dan niet kinderen hebben op de tafel te leggen en daarbij behoorlijk genadeloos de eigen twijfel en wisselvalligheid en uiteindelijk de keuzes in beeld te brengen. De hybride vorm van het boek, de taal en de verschillende motieven zorgen ervoor dat het boek geen pamflet of oninteressant egodocument is geworden. Je kunt feministische beschouwingen vinden over de dingen die op het vrouwelijk lichaam geprojecteerd worden, naast een moeizame maar ook ontroerende zoektocht naar liefde en balans in een relatie, naast het doorwerken van de tijd in de relatie met je eigen moeder en grootmoeder en naast het verlangen naar literatuur. Het boek raakt je heel persoonlijk in al die complexe vragen over kinderloosheid maar geeft je ook die andere lagen en de kracht van die heel eigen vorm. Het is een boek dat je alleen maar op een heel lichamelijke manier kunt lezen, waarbij je dan je hoofd weer tegenkomt. Motherhood is een bijzonder boek dat onder je huid kruipt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten