Soms verdwijn je in een boek. Je voelt het boek aan je vingertoppen. Het doet je tintelen, heel zachtjes. Je ziet het papier, je ziet de letters, je ziet de vorm van de letters. Je voelt de rug van het boek. Je kantelt in een andere kant, waar er een stroom is, een rivier. Waar je rivier wordt. Vanaf de rivier moet je terug naar het land.
Soms neemt het verdriet je huid over. Je weet niet waar het vandaan komt, je weet niet welk verdriet het is. Het heeft zichzelf uitgenodigd in je huid. Misschien is het een nawee van een vorige dag, iets van ergens anders. Misschien is het oud, al een tijdje op de dool. Misschien is je lichaam zich aan het herorganiseren.
Soms komen liefdes van ooit je hoofd weer binnenwandelen. Ze zijn nog wel ergens in je leven, daar. En soms zijn ze ineens weer hier. In een droom. In je handen. In je ogen. In de kamer. Verhalen blijven op plekken rondhangen. En zo wil je het ook. Je weet nooit welke momenten ook aan de andere kant gezien worden.
Soms ben je in verwarring. Je doolt in je uithoeken. Je wacht op iets dat jou zal zeggen dat je thuis bent. Niet dat je al niet bent op de plek die je thuis zou moeten zijn, maar toch ben je er nog niet. Alsof de silhouetten van jezelf tegen elkaar aan schuren, nog niet samenvallen. Het is gewoon wachten, dat weet je.
Soms ben je onderweg. Je ziet het landschap aan de andere kant van het raam in de trein. Je hoeft niet te kijken, het is daar. Aan deze kant ben je, met het boek. Zo lang de reis duurt, is iets van je gewichtloos. Het zou kunnen dat iets je draagt. Iets wordt stil, in die beweging. Tot alleen de woorden blijven.
Soms ben je in het ritme. Soms lukt het helemaal niet, soms lukt het wel. Er is ergens een ritme in het huis, los van jou. Soms, als je staat te koken, voel je het al, dat je in het ritme bent. Hoe de dingen voelen in je handen. Hoe je door de kamer loopt, met het eten. Hoe de grond voelt. Hoe het smaakt. Hoe de afwas loopt.
Soms doet je lichaam alleen maar pijn. Alles zindert, waardoor je nauwelijks op je stoel kunt blijven zitten. Of ineens heeft iets besloten om te verkrampen of hard te worden. Het is echopijn, denk je. Een lichaam in, naast of over je lichaam. In je vinger snijden, en enkele seconden later de pijn voelen, dat is zonder echo.
Soms weet je wie je bent, net voor je je aan de nacht geeft. Het huis is donker, je ziet de grote maan daarbuiten. Zoveel licht. En even zie je alle dingen. Zie je waar je vandaan komt, waar je naartoe gaat. De volle leegte. Als je even later in het bed ligt, het licht uit, weet je dat dat moment weer voorbij is.
Soms ben je in de verhalen die je hoort. Iemand zit ergens, dicht bij je, en vertelt. Van alle vragen die je zou willen stellen kies je er enkele uit. En je hoort de antwoorden, en iets neemt het over. Je kunt de verhalen zien, in je hoofd. Je voelt het water, of de wind, of de stilte. Je ziet jezelf niet meer, en dat is goed.
Soms zie je iemand die je niet kent. Enkele meters verder, of zo. Iets in je zou willen vragen: mag ik naar u kijken? Je kijkt naar de beweging. Je ziet een herinnering in een lichaam, je weet alleen niet welke herinnering, maar dat geeft niet. Je ziet een verhaal. Soms weet je dat je dat verhaal zult herkennen, als je het hoort.
Soms verschuift een geur. Je bent ergens, een plek die je kent. Je doet iets. En ineens ruik je iets dat je net daarvoor niet zo had opgemerkt. (Soms doet het je denken aan de geurverwarring van toen, door de chemo. Hoe dingen ineens heel intens werden.) En je herinnert je momenten toen de geur veranderde, en wat dat wou zeggen.
Soms ben je ineens weer daar, toen bij de zonsverduistering, twintig jaar geleden. Snel daarna zou je te horen krijgen dat je ziek was. In de tuin, in het donker, begon je lichaam te trillen van de koorts. Er is sindsdien een plek in je. Soms kun je onverhoeds in die plek vallen. Soms kun je er zelf naartoe gaan, om het leven aan te raken.
Soms ben je daar, waar je aanraakbaar bent. Je weet niet of er wegwijzers zijn. Je weet niet aan welke kant je open zult scheuren en of dat wel zal gebeuren. Het is te leren, denk je, om daar te blijven. In die lege plek, die zich laat vermoeden. Ze zou heel gevaarlijk kunnen zijn, of misschien ook niet. Die plek dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten