Er waken twee eenhoorns naast je laptop. Twee eenhoorns met telkens een verhaal. Je bent helemaal veilig.
Die ochtend in de brievenbus. Zomaar twee kranten.
Jippie.
Er is een trosje jarige dames.
Sommige kaartjes blijken lang onderweg. Misschien moet er een speciale priorpriorzegel gemaakt worden, specifiek voor Tielt-Winge.
Die man die samen met zijn ego in een auto zit en het blijkbaar heel stoer en mannelijk vindt om in die lege straat lekker hard op te trekken en zoveel mogelijk lawaai te maken. Klein beetje zielig. Eufemisme van de dag.
Het moment was mentaal voorbereid. Het beginnen aan een nieuwe tekst. De tekst, in afwezigheid van zichzelf, wachtte al een hele tijd. Je merkte, zoals velen, dat het toch even duurde eer het lukte om voldoende geconcentreerd te kunnen werken. En dan die ultieme aarzeling. Tekstdrempelvrees.
Het is alsof je in je lichaam eerst het ritme van de tekst moet kunnen zien. Hoe de zinnen zullen voelen terwijl je ze schrijft. En hoe dat ritme in je adem zal schuiven. Zodra je het ziet, kan het.
Van dat eerste deel heb je precies het meest schrik.
Je hebt wel al een werkschema. Zoveel bladzijden. Zoveel woorden.
Het mag.
Met je vingertoppen mee de krant lezen. Dat voelt toch anders dan op een scherm. Elke aanraking telt deze dagen.
Een cadeautje voor jezelf. Zomaar een nieuw stuk zeep kopen. Heftig!
Je ziet je jarige zus op het scherm. Jippie. De functie die de achtergrond vaag moet maken werkt nog een beetje suboptimaal. Haar krullen worden min of meer als achtergrond geïnterpreteerd.
De mevrouw in de winkel zegt dat het meestal wel goed gaat. Alleen heeft ze soms wat zuurstofgebrek door dat masker.
Een mooie tekst over verdriet. Je denkt aan iemand. Je stuurt haar de tekst.
Er staat een enigszins georganiseerde rij te wachten aan de ijsjeswinkel.
Het recyclagepark blijkt verankerd te zijn in de culturele dieptestructuur.
Je leest een artikel waaruit blijkt dat iedereen nu meer indrukwekkende dromen heeft.
De supermaan.
Je probeert iets uit te leggen aan een vriendin. Misschien is je antwoord iets luchtiger dan wat je eigenlijk denkt.
Je lijkt een residulichaam te hebben.
De verhalen in het journaal over de hulplijn voor mensen die in geweld leven. Je krimpt een beetje in elkaar. Een aangekondigde tragiek.
Iets in je trilt.
Het kleine meisje loopt gillend van plezier over het plein, nog niet helemaal gewend aan rechtop lopen. Wiebelig plezier.
Je denkt aan iemand.
Soms zou het handig zijn dat je jezelf helemaal kunt ontdeuken. Voor even toch.
En het ritme van de nacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten