Soms kijk je naar de grens waar het leven in de dood kantelt. Of probeer je dat moment te voelen, terwijl iemand kijkt.
Je lichaam kan als een ontvanger zijn, van wat trilt in een ander lichaam. Ergens. Daar.
Soms wil je beschermen, met alles wat je hebt. Je kijkt naar je handen die trillen.
Je zou daar staan. Ergens tussen. Om het grijpen van de tijd op te vangen.
En je kijkt naar hoe je daar zou staan. Het is niet vrij van de tijd.
Je staat te dansen in de keuken. De mevrouw die haar fiets komt stallen, ziet je, ze lacht.
Het is alleen jij en het eten. En de muziek natuurlijk. Je handen moeten iets toevoegen aan het eten. Waardoor het zich de warmte beter zal herinneren. Waardoor het warm kan maken.
Soms duurt het lang eer je handen eer je voeten warm worden. Of je buik.
En kijken, heel erg lang kijken. Traag kijken. Tot je kunt zien hoe alle vlakken zich uit elkaar plooien en naast elkaar leggen.
Het leven en de dood. Waar ga je naartoe? Waarin verdwijn je?
Je luistert naar het verhaal en glimlacht.
De golf is het verlangen van de zee. Het is even een iemand. Een verdichting van het leven. Waarna het zichzelf weer loslaat, en evenzeer verdwijnt in zichzelf.
Je weet niet waar de zee ophoudt en de golf begint. De golf kan niet zeeloos zijn. Ze zegt iets over de liefde. En je begrijpt het.
Waar in je lichaam is de zee?
De foto’s worden naast elkaar gelegd. Je kijkt. Zoals je op andere momenten kijkt, om herinneringen te maken.
Je kijkt naar handen.
Je lichaam kan alle trillingen opvangen. Terwijl je zelf boven jezelf beweegt. En je handen koud blijven. Maar het kan niet anders, op dat moment. Je ziet haar kracht.
Wat daar gestold is, het wacht, op het moment van voorzichtig vloeien.
En je ziet spiegels.
Hoe je blijft de hele tijd, en alles kunt zien, denk je. Waar je anders al gesplitst was in fragmenten.
Het heeft iets met de zee te maken.
De zee kan je wiegen. Eindeloos. Tot iets begint te vloeien.
Handen worden warm.
Woorden kunnen zich in je lichaam schrijven, weet je. Je kijkt ernaar. Misschien kun je leren om het woord weg te nemen.
En alles is er. Uit elkaar geplooid en naast elkaar.
Of het niet erg is dat je eindeloos praat. Het is niet erg.
Het woord helen. Het beweegt in kleine plekken.
Je kijkt naar de lagen van de tijd, en je kijkt naar alles wat is, hier en nu.
Het is niet moeilijk te lezen, je moet alleen maar kijken. Traag kijken, en willen zien.
De dingen leggen zich neer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten