24 april 2021

Nalatenschap


‘Kom even bij me liggen hier.’
‘Ik? Maar wil jij niet?’
‘Kom maar hier, doe het nu maar.’
‘Oké, ik zal proberen.’
‘Lig je goed zo?’
‘Ja, ik denk het wel. Maar ben ik niet te hoekig of te zwaar of zo?’
‘Onnozelaar, je bent helemaal goed. Wat gebeurt er nu?’
‘Ik weet het niet zo goed. Allerlei dingen tegelijk. Misschien is het gewoon omdat het zo lang geleden is, misschien weet mijn lichaam gewoon niet hoe dat moet.’
‘Het is precies of je bang bent.’
‘Ik denk dat mijn lichaam dat zo geleerd heeft. Het uitgangspunt is iets als: als iemand je aanraakt, dan is dat gevaarlijk. Het gaat vanzelf, als iets dat losstaat van mijn hoofd. Je doet helemaal niets fout, integendeel.’
‘Zou je anders weglopen?’
‘Minstens, haha. Het is alsof er een soort radar onder mijn huid zit. Die stuurt de hele tijd vragen uit. Wil je iets van me? Wil je me hebben? Is dit eigenlijk een omweg voor iets anders? Bij het minste signaal sluit het zich. Na een tijdje komen er dan andere vragen. Misschien is dit wel echt? Misschien is dit iemand die gewoon bij me wil zijn en mij gewoon even zou willen vasthouden, misschien wel gewoon voor mijzelf, als iets dat gewoon zichzelf is, niet iets dat eigenlijk iets anders is, verborgen.’
‘Het is wel druk met al die vragen. Ik voel het allemaal wel eigenlijk.’
‘Ik probeer het gewoon allemaal te observeren. Het is zo verwarrend soms, ik kan het zo goed als niet controleren. Het is niet dat ik tegen mezelf kan zeggen dat ik gewoon moet ontspannen of zo, zo werkt het niet, of misschien pas na een heel lange tijd. En al snel ga ik dan denken dat ik een soort last ben, te groot of te zwaar of met te scherpe kantjes of niet soepel genoeg, wat dan ook.’
‘Dat zijn soms net de leuke dingen, dat jij echt als lichaam zo aanwezig bent. Het is net fijn dat je zo groot bent. En je bent ook altijd lekker warm. Je doet dat heel goed. Al lijkt het alsof je altijd toch een beetje klaar bent om weg te lopen.’
‘Altijd.’
‘Is dat niet vermoeiend?’
‘Je moest eens weten.’
‘Maar vind je het wel fijn?’
‘Ja, stiekem wel natuurlijk. Het is een beetje alsof ik met een blinddoek door een grote kamer moet, de hele tijd denkend dat ik ergens tegenaan zal lopen of dat er iemand mij zal komen pakken. Terwijl de kamer waarschijnlijk gewoon helemaal leeg is, in het volle daglicht.’
‘Dit is toch eigenlijk het simpelste dat je kunt doen, je moet hier gewoon maar liggen en je een beetje uit handen geven.’
‘Ik weet het.’
‘Het was een beetje een moeilijke dag vandaag. Het lukte niet altijd goed om me te concentreren. Dat verhaal van enkele dagen geleden bleef nog door me heen gaan. Zo gaat het eigenlijk altijd bij mij. Als er dan iets gebeurt dat zo intens is, trilt dat precies nog enkele dagen na.’
‘En je moet dan gewoon afwachten of ondergaan of zo, vermoed ik?’
‘Ja, zo is het. Ik probeer het te leren, om dat gewoon te zien of zo. Opdat het dan sneller weer voorbij trekt. Maar ik kan niet zeggen dat dat me altijd al lukt.’
‘Moeten we dan niet wisselen?’
‘Nee, nog niet, nog lang niet.’
‘Maar ben ik toch niet te zwaar?’
‘Nee, onnozelaar.’
‘Vertel je dan nog wat verder? Ik zal hier gewoon zo blijven liggen, en niet bewegen.’
‘Dat mag wel hoor, graag zelfs. Maar ik vertel wel verder. Ik weet dat je goed zult luisteren.’
‘Kom maar.’

Geen opmerkingen: