21 augustus 2021

De taart


Het stond op het lijstje met nuttige dingen. De hoezen van de kussens van de zetel wassen. Daar gaat strategisch denkwerk aan vooraf. Het zou eigenlijk moeten gebeuren op een warme dag, zodat ze binnen enkele uren in de zon kunnen drogen. Dus sta je heel vroeg op, op de warme dag van de week om die dingen in de wasmachine te steken.

De weekendkrantenmeneer is laat precies. Er zijn vaste rituelen op zaterdagochtend. Zoals eerst dat liefdesverhaal lezen, elke week. Hoe ze elkaar hebben leren kennen, hoe het liep. Het ritueel is enigszins verstoord. Het is een oefening in hier en nu. (De zelfopvoeding stopt nooit.)

Na al die jaren weet je nog steeds niet wanneer je thuis moet vertrekken om niet te veel te vroeg bij de winkel aan te komen. (Je denkt ineens dat je dringend moet vertrekken. Onderweg denk je dat je iets trager zou moeten fietsen. Bij aankomst besef je dat je weer te vroeg bent.) (Iemand zou je eens moeten uitleggen dat een winkel langer dan vijf minuten na het openingsuur open blijft.)

Onderweg zie je dat de struiken naast de straat, waarvan je eerder in de week de enigszins imperialistische takken was gaan bijknippen met je snoeischaar, nu helemaal zijn verwijderd door de werkmensen van het bouwproject. Ze lijken nu ineens zo weg.

De winkelmevrouw vraagt welke appels je hebt genomen. Heel even een zeer lichte paniek. Het hoort ongetwijfeld bij de volwassen boodschappencompetenties om zo’n dingen steeds te weten. Het was een vrouwennaam, dat is het enige dat je zeker weet. Elsa? Nee. Lena.

Bij thuiskomst blijkt dat je de hoezen al uit de machine kunt halen. Er is nog net genoeg plaats voor het droogrek, tussen de planten, op je terras.

Je zet de bak met lege flesjes op de fiets. En oefent nog even de beenzwaaitechniek bij aanwezigheid van een bak leeggoed op je bagagedrager. (In het kader van het preventiebeleid van beschamende momenten.)
Bij aankomst blijkt dat de winkel waarschijnlijk toch al een minuut open is. Chocolade, koffie en sap. (Er zijn mensen die af en toe beweren dat je een zeer lichte mate van voorspelbaarheid hebt.)

Je mag straks ook nog de speciale taart ophalen bij de speciale taartmevrouw, een beetje verder in de straat. Je berekent hoeveel minuten je erover zult doen tot daar, in de hoop dat je niet te vroeg zult zijn, net voor het aangegeven ophaaluur van de speciale taart. Toch nog maar even piano spelen eerst. Je vertrekt. Onderweg denk je dat je best wat trager stapt. Voor je loopt een buurvrouw. Je spreekt met jezelf af dat je haar niet voorbij zult steken, wat een vertragend effect heeft. Ondanks die zware inspanning kom je toch nog twee minuten te vroeg aan. Je staat daar te wachten. De taartmevrouw is ergens achterin bezig, heeft je niet horen binnenkomen. Je vraagt je af wat de internationale conventies bepalen qua subtiel geluidje. Een stijlvol kuchje misschien? De taartmevrouw heeft gemerkt dat je stond te wachten en vraagt je naam. Ze vindt de taart niet. Of je mogelijk een andere naam hebt doorgegeven? Je vraagt je af of je een andere naam dan je eigen naam zou hebben doorgegeven, en zo ja welke. Nee, toch niet. Maar het was een appeltaart met frangipane, zeg je. Wat waarschijnlijk niet professioneel is, qua probleemoplossende taarttechniek. Na een tijdje heeft ze de taart gevonden. Je vraagt toch maar voor alle zekerheid of je toch niet iets fout had gedaan. (De default-optie, als uitgangspunt.) Toch niet, zegt ze.

Terug thuis vraag je je af wanneer je best moet vertrekken om op tijd in het station te zijn zodat je nog een ticket kunt kopen en een beetje marge hebt voor de trein komt. (Ook hierop weet je eigenlijk het antwoord al, maar zo werkt het niet.)

Je legt de speciale taart in het netje, zodat je die soepel mee kunt nemen en hopelijk in één stuk op je bestemming zult krijgen. (De taartconditie wordt in je hoofd als een argument gebruikt om toch nog wat extra marge te nemen op het traject naar het station.) Op het perron heb je nog een enigszins ruime hoeveelheid om rustig de mooie mensen op de andere perrons te bekijken vooraleer de trein komt.

Je deed het eerder al eens in zuidelijke richting, dit keer is het in oostelijke richting. De trein nemen tot het eindstation. Gewoon om lekker te kunnen lezen onderweg. En dit keer ook om de taart te brengen.

Het is heerlijk rustig in de trein. Het boek leest lekker weg.

De treintaartbestemming is bereikt. Je loopt door de stad naar de boekhandel van dierbare vrienden. Het is altijd fijn om weer daar te zijn.

Het is rustig in de winkel. Je krijgt een stukje taart te proeven. (De taartmevrouw heeft weer erg mooi werk afgeleverd. De taartbodem is heerlijk krokant. En tegen frangipane ben je sowieso niet bestand. In het algemeen, in het leven, en zo.) Je neemt nog een stapeltje boeken mee, als cadeau voor het programma dat je binnen een week zult presenteren.

Om een of andere merkwaardige reden duurt het minder lang om van de boekhandel terug naar het station te lopen dan je in je hoofd had berekend. (Een van de stemmetjes in je hoofd zegt dat er mogelijk sprake is van iets als een patroon.) Je kunt je al optimaal installeren. Het boek blijft lekker open liggen. Je merkt dat de trein is vertrokken.

De trein is altijd een beetje taartreizen.

Geen opmerkingen: