Je stukje schrijven, voor binnen enkele dagen. Iets met het ritueel van dit moment van deze maand. Terugdenken aan de zonsverduistering. En hoe de onderhuidse koorts een signaal was van meer. Soms lijkt het zo lang geleden en zo ver weg, soms is het ineens zo dichtbij. Wat die ziekte in je huid naliet. En hoe je lid wilt blijven van die familie.
Je bent dan al wel ingeplugd, met dat nieuwe groene apparaat. Maar de uren van de trein en de bus staan op een klein papiertje in je zak. Misschien geeft potlood een ander soort zekerheid. Het gaat fout bij de overstap, de ene trein is veel te laat. Een andere maakt een extra stop in het station in de tunnel. Veel volk, een hoop lawaai. De vrouw geeft haar baby de borst.
Een bijeenkomst. Een feest voor een verjaardag die had kunnen zijn. Diezelfde ziekte besliste er anders over. Je bent blij er te zijn, al voel je je een beetje verlegen. Het voelt goed die mensen te zien. De regen deert je niet. Iemand probeert je een verhaal te vertellen over de teksten die je schrijft. Over waarom woorden liegen. De dood is in de kieren van het feest.
In de vroege ochtend neem je de trein naar de grote stad, even naar het werk. Om enkele dingen op te halen. En om even daar te zijn, en te kijken naar de planten. Je hebt een vragenlijst te beantwoorden, voor dat boek. Het antwoorden gaat beter terwijl je in de trein zit. Dat wist je al. Ook de moeilijke vragen laten zich beantwoorden.
Een wonderlijke namiddag, die je meer dan week maakt. Op stap met enkele stoere meiden en hun mama in de winkelstraat. In de winkel een zwart oogpotlood vragen (glunder). In een andere winkel uitleggen waarom rood volgens jou haar haar veel beter doet uitkomen (ernstig). Het ingenieuze patroon van bewegen in de winkel observeren. Beelden die terugkomen. En er zomaar bij mogen zijn.
En al bijna vooravond. Op het terras. Zomaar een eerste berichtje krijgen. Ze vraagt of ze jouw voornaam mag veranderen in haar telefoon. Wat mag, natuurlijk. Te horen krijgen dat je wel erg veel tijd nodig hebt om het woord Jippie te tikken op je telefoon. Wat ook waar is, waarschijnlijk. Alsof een ritme zomaar gebleven is en je er een beetje in kunt schuiven.
Een droom over een trein. Er is ergens iets gebeurd. Men probeert de treinen min of meer geheime omwegen te laten maken, om ze uit beeld te krijgen. Het is ergens in de Kempen. Jouw trein wordt afgeleid naar een spoor dat dwars door het bos gaat. Het ziet er een beetje wankel uit. Er ligt wit poeder op de sporen. Misschien is het een soort krijt of zo.
Je moet een nieuwe riem hebben. De winkelriemervaring is altijd ingewikkeld. Je weet niet helemaal zeker hoe dat zit met die lengtes en die gaatjes. Die ene is te kort, die andere is te lang, bij die ene tussenin zitten er te weinig gaatjes in. Je kiest de tusseninriem. Je wilt drie gaatjes extra maken. Je vader had er vroeger een speciale tang voor. Je lost het anders op. Beetje suboptimaal, maar gaatje.
Je krijgt een bericht van de winkel dat je jeans is gearriveerd. Je was er die ochtend nog geweest om het te vragen. Je gaat toch nog even langs, net voor het sluitingsuur. Het pashokje is nog niet vrij. Je bestudeert intens zeepjes en andere dingetjes, alsof je het allemaal begrijpt. Je zegt aan de mevrouw dat de broek perfect is. (Wat je ook al zo had voorbereid in je hoofd, tijdens die zeepjes.)
Na een mooie terrasavond is je rug een beetje koud. Je zou jezelf moeten oefenen in rugverhalen voor het slapengaan. Na een mooi gesprek verlopen nachten steeds in twee etappes. Tijdens de tweede begint je rug warmer te worden, zoals steeds. In de ochtend kun je nog zeker een keer of drie terug in je droom kantelen.
Je begint aan de dingen die je nog wou doen die dag. Een gesprek voorbereiden. Een bericht traag beantwoorden. Denken aan de woorden. Dingen zien waar je nog geen woorden voor hebt. Merken hoe iets je weer verdrietig maakt, en ernaar kijken. En daarna nog wachten. En denken aan verhalen over afkomst. (Je stelt het poetsen uit naar de volgende dag.)
Je leest de laatste bladzijden van het boek. Een heftig boek. Of je er wel of niet een stukje over gaat schrijven. Je weet het nog niet. Je loopt een beetje zenuwachtig heen en weer door het huis. Kijkt ergens in je lichaam of er woorden zouden komen om er iets over te schrijven. Toch maar niet, denk je. Voorlopig toch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten