07 november 2021

Uitgesteld


‘De fado past goed bij hoe ik me voel. Laat maar opstaan.’
‘Herfst?’
‘Ja, ik denk het wel. Ik verlang naar de zachtheid in die melancholie.’
‘Je ziet er goed uit trouwens, met dat korte haar.’
‘Het voelt heerlijk, weer bij mezelf of zo. Dichter. Ik kan het niet zo goed uitleggen.’
‘Je ogen zien er een beetje moe uit.’
‘Misschien wel, dat zou kunnen. Het was het gevoel van vandaag. Een traag verdriet, dat door me heen gaat. Misschien is het een rouw. Het is niet dat ik zou kunnen aanwijzen wat het juist is. Het voelt wel als iets dat me gegeven is, om te volbrengen of zo.’
‘Een doorgeefverdriet?’
‘Ja, iets in die aard. Iets dat uitgesteld is. Misschien was het ooit te veel of te intens, misschien kon het er niet zijn.’
‘Zou het zo werken? Iets als bewegend water of een golf of zo. Met een beweging daarin opgespaard die er blijft, tot de golf is uitgestroomd. Een beweging die wacht.’
‘Ik denk het eigenlijk wel.’
‘En waar voel je dat dan?’
‘Dat is moeilijk uit te leggen. Het is als een soort onderstroom. Als je rustig en open bent, kun je die zien. En als je eraan voelt, is het alsof je een trilling kunt merken, die aangeeft hoe groot het verdriet was, toen, ooit. En tegelijk is het soms als herfst.’
‘Er is iets geruststellends in de geuren van de herfst. Elk jaar weer. Alsof ze iets in je openen.’
‘Ja, inderdaad. Soms overmenst dat gevoel me, dat er zoveel verdriet is, ergens in die stroom. Dan voel ik het gewicht, of zie ik hoe groot het gewicht is. En dan verlang ik naar de herfst. Er is een zachtheid in melancholie. Je huid wordt trager. Iemand mag door je heen kijken.’
‘Het is mooi, hoe dit nummer geen schrik heeft van de overgang van majeur naar mineur, en weer terug. En telkens is het alsof je de adem ziet veranderen.’
‘Het doet me goed, dat ik bij jou ook herfst mag zijn.’
‘Je mag alles zijn.’
‘Als je jong bent, wil je soms dat de seizoenen sneller gaan. Het wordt rustiger met het ouder worden. En soms helpen woorden om het anders te zien. Dat woord rouw heeft iets geopend. Niet dat het daarom zomaar gemakkelijker wordt, maar je ziet de stroom beter, en de kleuren.’
‘Heb je dat ook gedaan op school vroeger? In de herfst op zoek gaan naar mooie bladeren, en die dan moeten tekenen.’
‘O ja, dat herinner ik me nog goed.’
‘Hoe je dan ineens merkte hoeveel kleuren er waren in zo’n blad. Kleine kleuren.’
‘Ja, en op je tekenblad waren die kleuren altijd platter of zo.’
‘Misschien kon jij gewoon niet zo goed tekenen?’
‘Het was denk ik meer een gevoel van falen. Als je begint te kijken, zie je zoveel. Kleine nuances en bewegingen in die kleuren.’
‘Misschien is zo’n herfstblad ook opgespaard verdriet.’
‘Het kan pas loslaten wanneer de tijd daar is. Soms helpt de wind een beetje.’
‘Zullen we nog even naar buiten gaan?’
‘Wacht nog even. Kunnen we nog even hier zitten zo? Niets zeggen, alleen maar de muziek. Gewoon even blijven, en kijken naar het water.’
‘Ja.’

Geen opmerkingen: