27 juli 2023

Het lied van ooievaar en dromedaris


Wat een boek… Na het lezen van meer dan zeshonderd pagina’s blijf je een beetje opgejaagd, verbijsterd en verward achter. Als iemand je zou vragen te zeggen waar het over gaat, zou je even heel hard moeten nadenken, alsof je niet weet aan welke kant je zou moeten beginnen. Eindeloos veel dingen gaan tegelijk door je hoofd, terwijl je probeert enigszins controle te krijgen op die wirwar van beelden, verhalen en indrukken die door je heen gaan. Zodra je het dan toch probeert, zeg je meteen iets over hoe we als mens vaak proberen een heel complexe realiteit te herleiden tot iets dat klopt en min of meer afgerond in elkaar zit. Bij die poging zul je het misschien hebben over enkele (eenduidige) dingen die steeds terugkeren, als een soort verklaring voor wat je hebt ervaren. En terwijl je dat doet, merk je bij jezelf dat je eigenlijk iets aan het doen bent dat niet klopt. Waarmee je dan iets heel belangrijks hebt gezegd over het indrukwekkende Het lied van ooievaar en dromedaris van Anje Daanje.

In het centrum van dit hele universum staat Eliza May Drayden, die sterft in 1847, in Bridge Fowling, in Yorkshire. Het personage Eliza is geïnspireerd door Emily Brönte, auteur van de roman Wuthering Heights. Er is weinig geweten over Emily en haar zussen, maar er is wel enorm veel over geschreven. En zo gaat het ook met Eliza in dit boek. Het bestaat uit elf hoofdstukken. In het eerste zijn we net na de dood van Eliza. In het laatste eindigen we in 2007. We schuiven stap voor stap op in de tijd, en tegelijk is er iets dat blijft de hele tijd, zo lijkt het toch.

Ook Eliza heeft (net als Emily via een mannelijk pseudoniem) een boek geschreven, dat later een literair monument zal worden. Maar op dat moment van de 19de eeuw is het nog zeer ongewoon dat vrouwen worden aanvaard als schrijver. De hele maatschappelijke positie van vrouwen is erg kwetsbaar. Eliza groeit op tot een zeer intelligente, eigenzinnige, koppige en erg gevoelige jonge vrouw. Ze moet omgaan met tragische verliezen in haar familie. Samen met haar nog overgebleven zus Millicent vormt ze een onlosmakelijke eenheid. Hun levens cirkelen rond elkaar. Als kind leefden ze al in een zelf gecreëerde magische wereld van verhalen die ze elkaar vertelden. Ze moeten moeilijke keuzes maken om in een maatschappij waar vrouwen in alle opzichten afhankelijk zijn van mannen te overleven. Misschien dromen ze van een grote vervullende liefde, maar de werkelijkheid is anders. Allebei zullen ze een boek schrijven dat later erg groot zal worden, maar in hun leven veeleer een vloek is. Ze leven in een decor van een beknellende godsdienst, de opkomende industrialisering met alle schrijnende sociale toestanden die erbij horen, en het woeste en mysterieuze landschap.

Dat verhaal kom je als lezer te weten door eindeloos veel andere verhalen. Het zijn anderen die over Eliza vertellen, die haar leven tot een verhaal maken, tot een mythe maken, gebruiken voor hun eigen belangen of ideologisch kader. In elk hoofdstuk komen er eerst zogenaamd bestaande fragmenten. Uit artikels in kranten of tijdschriften. Uit biografieën over de Draydens. Uit aantekeningen van biografen die proberen de puzzelstukken van het ‘mysterie Eliza Drayden’ samen te leggen. Uit de roman Haeger Mas van Eliza. Er staan ook fragmenten in uit gedichten van Eliza (die vrije vertalingen zijn van gedichten van Emily Brönte). En die zouden dan komen uit een nagelaten aantekenboekje. Jarenlange discussies slagen er niet in helemaal te ontcijferen wat Eliza werkelijk zou bedoeld hebben met al haar aantekeningen. Het wordt een deel van de mythe. Net als allerlei plekken in het dorp waar ze woonde, die stelselmatig worden opgenomen in een toeristisch herinneringslandschap, waarbij uiteindelijk de verhalen het landschap gaan duiden en ‘maken’, in plaats van omgekeerd. Al die mechanismen zie je als lezer gebeuren, terwijl je in de tijd steeds verder wegschuift van die concrete vrouw. Je ziet dat allemaal gebeuren als lezer, en tegelijk heb je vaak het onderhuidse gevoel alsof die Eliza een beetje echt is. De structuur van het boek, met die verschillende soorten teksten en voetnoten versterkt die illusie.

In elk hoofdstuk is er dan een verhaal van een personage dat op een of andere manier een echo is van Eliza. Haar boek, haar leven, haar aantekenboekje, de plek waar ze leefde, … in allerlei varianten komen die elementen terug in de verschillende levens van mensen die in de tijd verder opschuiven. De verhalen worden verteld in verschillende registers, een beetje alsof je telkens een miniroman krijgt. In het ene geval voelt het alsof Dickens nabij is, in het andere merk je een eigentijdser geluid. In alle verhalen en teksten merk je hoe het verhaal van Eliza waarover zo weinig met zekerheid bekend is telkens opnieuw ‘gebruikt’ wordt: voor religieuze, commerciële, literaire, … eigenbelangen. 

Als lezer krijg je een eindeloze reeks namen te verwerken van allerlei personages. Ze maken dat je daarmee als lezer de hele tijd aan de slag bent. (Wie was dat ook al weer? Kwam die naam ook niet in dat verhaal voor? Zou dat dezelfde zijn? Die naam lijkt op die?) Je probeert het geheel te ordenen. En dan zijn er allerlei beelden en motieven die in allerlei varianten terugkeren: brieven, een horloge, vliegen, belletjes, een figuur in de keuken, een innige band tussen twee zussen, driehoeksverhoudingen, … Je voelt dat je probeert verbanden te leggen. Maar telkens is er ook iets dat wringt. De verschillende personages zijn op hun manier telkens ongrijpbaar. Ze passen helemaal niet in het beeld van een klassiek romanpersonage dat ‘afgerond’ en kenbaar zou zijn. Telkens opnieuw kan er ineens iets kantelen. Personages proberen zelf controle te zoeken over hun werkelijkheid, van krampachtig vasthouden aan religieuze kaders tot het opgezogen worden in complottheorieën.

Over alles heen hangt de dood, die heel lijfelijk aanwezig is de hele tijd, in alle verhalen over de verschillende personages. Ze bewegen in een tragisch universum en de rauwe details worden niet uit beeld gehouden.

Het is fascinerend hoe dit dikke boek tegelijk tijd neemt en je toch het gevoel geeft dat alles je voortstuwt. Daanje schrijft indrukwekkend goed, op een bepaalde manier afstandelijk en toch ook heel dichtbij. Je vliegt heen en weer door de tijd. In de levens die beschreven worden voel je vertraging en versnelling, maar telkens ga je mee tot de dood.

Waarover gaat dit boek nu eigenlijk? Misschien gaat het wel onder meer over de drang en de verleiding om een werkelijkheid die complex en soms ook heel banaal en grauw is te willen vatten in verhalen of schema’s die je een gevoel van controle geven, die je de illusie van kenbaarheid geven. Dat kan in de vorm zijn van mythes die uiteindelijk een heel eigen werkelijkheid worden, die nog maar weinig te maken heeft met wat er echt gebeurde. Dat kan gaan over krampachtige schema’s die mensen over de werkelijkheid willen leggen, van godsdienst tot complottheorieën. Via nieuwe inzichten in de wetenschap kan het dan zijn dat ons hele idee van tijd, dat we zo nodig hadden om ons een beetje veilig te voelen in de wereld, onderuit gehaald wordt. Wat geordend leek, wordt chaos. En het gaat ook over de vraag of we een ander (en onszelf) ooit kunnen kennen, met al haar of zijn tegenstrijdigheden. Ondanks dat alles zie je in dit meerstemmige en fascinerende boek hoe mensen – soms met de moed der wanhoop – blijven zoeken naar overgave aan iets groters, zoeken naar liefde en zin, met soms heel veel pijn en eenzaamheid als gevolg. Heel erg indrukwekkend.  

Geen opmerkingen: