Misschien kun je langzaam uitplooien nu. Na de woorden.
Misschien kun je verdwijnen, een beetje.
Misschien kun je de dingen aanraken, tot het huis uitademt.
En kijken.
Naar de rivier.
Misschien zou iemand het kantelen kunnen aanraken.
Of niet.
Hoe snel je huid lijkt te reageren.
Na de woorden.
Het zou kunnen dat je niets zou zeggen.
En alleen kijken.
Naar de rivier.
Tintels opgespaard.
Misschien voor onbewaakte momenten.
Misschien kun je zoeken naar beelden in het huis.
Soms dubbel, spiegels van zichzelf.
Misschien kun je daar bewegen.
En blijven.
Het boek wachtte geduldig, op jouw handen.
En wat je zei, wat je wilde zeggen.
Het is er, aanraakbaar.
Misschien hebben de woorden zich neergelegd.
In de tekst. En blijven ze daar.
Wat zal dat met de nacht doen?
Misschien moest je opschuiven naar een plek.
En ben je nu weer doorwaadbaar.
Hoe klein het is, allemaal.
En kijken.
Naar de rivier.
Zoals de zanger ook deed, trouwens.
Het aanspoelen vraagt nog even.
Meer is er niet, eigenlijk.
Hoe je huid verandert.
En je verlangt naar verhalen.
Altijd al, waarschijnlijk.
En verder is er alleen.
De rivier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten