01 juli 2023
Ik zag het water
‘Ik ben zo blij dat je gekomen bent.’
‘Misschien dachten we allebei los van elkaar hetzelfde, en nu zijn we hier. Weer.’
‘Ik zag het water vanmorgen. Op dat blad. Ik was de boodschappen aan het uitladen, en toen zag ik het water. En het was alsof ik alleen maar wilde blijven staan, daar, in de regen. Om naar dat blad te kijken. Kijk, hier is een foto.’
‘O, zo mooi. Zo breekbaar, en sterk tegelijk. Ik kan het niet goed uitleggen.’
‘Ik begrijp wat je bedoelt, denk ik. Misschien zag ik wel hetzelfde.’
‘En waarom ben je niet blijven staan?’
‘Ik weet het niet. Er was nog zoveel te doen, waarschijnlijk. En misschien was ik wel bang dat ik door te blijven staan iets zou kwetsen van dat moment. Misschien mocht ik maar alleen in dat ene moment dat alles zien. Als een geschenk.’
‘Zo ben je altijd geweest.’
‘Hoe?’
‘Het klinkt onnozel, maar als in dat de dingen die goed zijn voor jou niet lang mogen duren. Dat je er eigenlijk geen recht op hebt.’
‘Dat zeg jij altijd. En het verwart me telkens.’
‘Verwarring is goed.’
‘Niet dat ik van onderwerp wil veranderen, maar je haar is beter zo. Met dat grijs.’
‘Vind je?’
‘Ja. En het verandert je ogen.’
‘In goede zin?’
‘Ja.’
‘Als jij het zegt, zal het wel zo zijn. Daarnet, op weg naar hier, dacht ik al helemaal aan deze plek. Er is iets van ons, hier, denk ik, nog altijd. De dagen waren zo zwaar, de voorbije week. Het was een beetje alsof ik uit elkaar getrokken werd. En mijn lichaam werd hard, en ver weg. En ik wou weg daar, en nu ben ik hier. En het wordt zachter. Mag ik die foto nog eens zien?’
‘Kijk.’
‘Het water lijkt zo sterk. Al zouden het ook tranen kunnen zijn. Misschien zijn ze wel dichtbij.’
‘Dat had ik de voorbije dagen ook. Dat er niet veel moest gebeuren, of ze zouden er zijn.’
‘Je ziet er wel een beetje moe uit. Net als ik waarschijnlijk.’
‘Misschien geeft dat nu niet, mag het gewoon. Je zag er wel een beetje verdrietig uit toen je binnenkwam.’
‘Misschien liet ik het gewoon zien, omdat ik me hier rustig voel.’
‘Alles is goed. Ik kan het niet uitleggen, maar de kleur van de planten is op dit moment van de dag altijd heel bijzonder. Het is intens en rustig tegelijk, al weet ik niet wat dat wil zeggen.’
‘Ik denk dat ze blij zijn dat ze bij jou zijn.’
‘Zou dat? Ik denk zo vaak dat ik faal, in alles. Ik heb me daar wel mee verzoend. Maar misschien verdienen zij beter?’
‘Ik denk dat je het eigenlijk wel weet. Het is een beetje zoals wanneer je een baby vasthoudt. Je moet gewoon vertrouwen dat je het kunt, want het is er allemaal. Je moet alleen even over je eigen drempel. Meer niet.’
‘Hoe is het met jouw drempels tegenwoordig?’
‘Niet zo goed, denk ik. Vraag het me straks nog eens, nu wil ik er even niet over praten.’
‘Is dat een traan?’
‘Misschien.’
‘Wat zal ik doen? Een verhaal vertellen? Je in bad steken? Een ijsje halen?’
‘Gewoon niets, dat zou ik het liefst willen. Dat je gewoon hier blijft, zoals nu. En dan niets, dat zou ik wel willen. Soms verlang ik zo naar niets.’
‘Dan zal ik jouw niets zijn.’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten