Even haalt het alles weg.
Dat wat daar achter je was, dacht je.
Waar het zou blijven, dacht je.
Even ben je weer op die plek, die geen plek is.
Waar er niemand is.
Dat wat je kent.
Je wacht, en je kijkt.
Dat is anders.
Het sijpelt door je huid.
Je wacht.
Dat is wat je wou doen, zegt ze, doe het gewoon.
Je kijkt.
Het legt zich neer.
Misschien moet je wennen aan grond.
Altijd.
Je hoort het verhaal.
Je blijft, iemand gaat weg, het blijft.
En de wind.
Je bent.
Ze vraagt hoe het is.
Je vertelt.
Haar woorden maken iets rustig.
Niets wil je zijn, alleen water.
Het mag.
Je kijkt.
Misschien kun je het zien.
Ooit.
Traag beweeg je door het huis.
Onlangs hoorde je het nog: troost is wat ik wil.
Je kijkt naar het woord.
Je legt de dag neer.
Je zou.
Je kijkt naar afwezigheid.
De maan blijft bij je.
De nacht beweegt.
Adem kijkt.
Je maakt je klaar.
Je vertrekt.
Om straks terug te keren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten