De week begint met een dag van de dood. Je probeert in de ochtend snel nog wat werk gedaan te krijgen, en dan vertrek je voor de begrafenis van je tante. Een terugkeer naar het noorden, naar waar je vandaan komt. Je huid lijkt open voor wat komt.
Je hebt een half uur marge genomen, en toch gaat het weer fout. Vertraging, en uiteindelijk ook de twee bussen gemist die je had kunnen nemen. Je loopt te voet dan maar van het station naar het crematorium. Langs het kanaal, over de brug, langs het ziekenhuis. Je komt een beetje te laat, je zus is al binnen. Je ziet de foto’s van je tante als een jonge vrouw nog, die zag je nog niet eerder.
De vorige keer dat je hier was, was het voor de dienst van je moeder. Je gaat nog met je zus naar het kerkhof, daarna naar de koffie. In de auto proberen jullie terug de hele familiestructuur te reconstrueren. Meer en anders dan je had verwacht, ontroert het je allemaal heel erg.
Het is goed om alleen te zijn in de trein terug. Je hebt nog een vergadering die avond, dat wringt een beetje. De gedachten stellen zich uit naar ergens in de nacht.
Een andere dag. Er is blijkbaar al meteen heel veel in te halen, en je was maar één dagje weg. (Het mag ook niets zijn, denk je, dat is het voorlopig nog niet.)
Een afspraak met de man die mooie foto’s maakte van zeeën en oceanen, van pool tot pool.
Je hebt een opleiding te geven, zoals elke maand. (Het lukt niet om met je nieuwe laptop je presentatie op het scherm te krijgen, dan maar zonder, met alleen je handen.) Zoals steeds duurt het even eer je hen meehebt, maar ze ontroeren je ook nu weer. (Misschien ben je nog steeds een beetje doorwaadbaar.)
Die avond begin je aan de antwoorden op die lange lijst vragen, voor een stemtest. (Iets met een evenwicht zoeken tussen twee afwegingen.) De vragen blijven nog een beetje in je huid zitten, het vraagt allemaal meer tijd dan je had gehoopt.
Een andere dag. Je werkt zo snel mogelijk alle dingen af die je nog moest doen. Het lijstje is weer leeg. Je kunt verder knutselen aan de antwoorden. Langzaam maar zeker. Je moet je tijd nemen, voel je. De tijd die nodig is.
De avondvergadering is kort, en dat bevalt je wel. Thuis, daar wil je zijn, denk je. Je huid verlangt naar een traag verhaal, waarin je kunt verdwijnen. Je kijkt naar die ongelooflijk mooie film, die alles in je raakt. (Misschien is er iets met deze week.) In de nacht wil je nog even in je tranen blijven.
Een andere dag. Misschien zou je alleen zacht willen spreken, zo weinig mogelijk, maar de dag loopt anders.
Een middagafspraak, enkele verdiepingen hoger. Je moet je erg concentreren op het gesprek, alsof je even naar een andere kamer moet gaan, terwijl je liever hier bleef. Het komt goed.
Je denkt al aan het concert van die avond. Eerst heb je straks nog die vergadering. Je bereidt alles voor. Er zijn treinproblemen, zie je. Je neemt een eerdere trein, om op tijd thuis te zijn.
Na je vergadering loop je naar de kerk waar het concert zal zijn. Je lichaam beweegt van het ene naar het andere, kantelt langzaam in de plek waar het wil zijn, waar het zou willen verdwijnen.
Jullie wachten op het begin van het concert. Verhalen bewegen heen en weer, hier wil je zijn.
De zangers en muzikanten staan daar boven, net voor het grote orgel. Cantates van Bach en Telemann. In een smalle bezetting. Maar er gaat een grote kracht van uit. Je verdwijnt in de muziek, waar je wilde zijn. De derde cantate is die ene, die je zo mooi vindt. Het raakt alles in je, hoe ze dat laatste deel traag spelen en zingen, hoe intens het is. Het haalt je uit elkaar, en heelt je weer, of laat je voelen dat je geheeld zou kunnen worden.
Een andere dag. Je ochtendafspraak wordt afgezegd, en dat komt eigenlijk wel goed uit, denk je.
Die middag, een werfbezoek. Jullie krijgen de verhalen over de restauratie van de abdij. Iedereen draagt een helm. (Je moet dat bandje in de jouwe meteen bijregelen, dikke kop. Zou die helm nu klein lijken op dat grote hoofd van jou?)
Er stonden nog enkele dingen op je lijstje, je wilt ze allemaal afwerken. Het blad leegmaken voor het weekend zal beginnen.
Die vragenlijst, over jouw boek. De vragen brengen je naar een kamer in jezelf, voel je. Je vertelt iets over Julia.
Je moet nog een foto kiezen, uit het rijtje. Je schrikt een beetje van jezelf. Het duurt even eer je samenvalt met je foto, of toch een beetje. Je vraagt je af op wie je lijkt. Dit is hier en nu, denk je, het is goed.
Je maakt die ene tekst nog af, en dan vertrek je voor je afspraak. Iets rijdt met je mee op de fiets, iets van deze week, het is goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten