12 juli 2024

Melancholy Mood


De week wordt leger denk je. Langzaam trekken de dingen zich terug, het mag.

Kleine dingen, zoals ’s middags al terug naar huis gaan, om daar verder te werken. Prevakantiegevoel. (Iets over een kinderhand.)

Het lijstje wordt korter. Die ene nota die je nog moet maken. Je verzamelt al je materiaal, je leest alles. De vroege trein terug. In je hoofd begin je de structuur van de tekst te zien, vormen de zinnen zich, ergens.

(Waar zouden de zinnen zitten?)

Je gaat langs bij je vrienden, ze kregen slecht nieuws. (Wat doe je met de tijd die je nog hebt?)

Een andere dag. (Een dag met regen, zo wordt gezegd.)

De mevrouw aan het onthaal die je altijd zo intens aankijkt wanneer ze je ziet. Ze probeert het gesprek steeds net een beetje langer te laten duren.

Een fijn gesprek met de minister. (Iets met intuïties.)

Vroeg weer terug, zoals de andere dagen. (Ook om het mogelijke onweer voor te zijn.)

In de stad op weg naar huis een klein omwegje maken, enkel om te kijken naar de mensen die je voorbij lopen. Zoveel varianten, zoveel manieren van bewegen.

Er hangt ook een wat lome rusteloosheid in de stad. (Straks komt het onweer.)

Je maakt een volgende versie van de lange tekst. Een volgend stadium van af.

Het onweer komt dichterbij, de regen valt. In het journaal zie je wat het heeft aangericht. (Je denkt aan dat liedje. Lekker buitje. Die hele plaat klonk een beetje somber, herinner je nog. Misschien melancholisch.)

Het was misschien inderdaad wel een goed idee om de vergadering digitaal te laten verlopen.

Een andere dag. Het blijkt dat je helemaal alleen bent op het werk.

De nieuwe poetsmevrouw beweegt bijna geruisloos door de gang. Ze lijkt nog zo jong, een kind bijna. Je praat even met haar.

Het hoort bij die laatste dagen voor de vakantie. Beetje opruimen, clean desk voorbereiden. De stapel rapporten naast je bureau die je nog zou willen lezen voor de vakantie begint. Wat al weg mag, weg doen. De rest netjes op een stapel. Een klein stapeltje voor die ene tekst die je nog moet schrijven. (Netjes. Een licht gevoel van controle over de werkelijkheid.)

Bij wijze van omwegje naar het station ga je even langs die platenzaak die je al lang eens wilde bezoeken. (Hoe fijn het nog steeds is, zoeken in platenbakken.) (Verwennerij, wild.) (Vakantievoorbereiding.)

Die avond. De boekbespreking. (Je hebt er altijd een hekel aan, eraan beginnen. Je bent altijd blij wanneer de tekst klaar is. Pas door erover te schrijven voel je wat je van het boek vond.) (Nu terug wat dunnere boeken, denk je. Dat gaat sneller vooruit.) (Vakantievoorbereiding.)

De vrouw in die film. Hoe ze beweegt. (Je zou haar begrijpen, en je zou bang zijn van haar, denk je.)

Een andere dag. De heel vroege vergadering is gelukkig verplaatst naar gewoon vroeg.

(Het komt misschien goed met die Engelse vertaling van je boek.) (Jippie.)

(Naar het schijnt heb je een aanleg voor het uitstellen van genot. Soms wijzen de dingen je erop. Anderen zijn anders, wat meestal een troost is. Niet altijd. Waarom zou je onmiddellijk moeten toegeven aan wat je op dat moment zou willen? Ben je dan een stoïcijn? Of gewoon saai?) (Existentiële vragen, zomaar ergens midden op de dag. Ze maken je verdrietig.)

De trein nemen in het andere station. Om net iets langer te kunnen lezen in het tijdschrift. (Vakantievoorbereiding.)

Een andere dag. Je werkt toch maar de hele dag thuis.

Lekker buitje, buiten. De vrouw loopt traag, zingend door de regen, haar armen gespreid.

Je werkt de vrijdagtekst af.

Je zou moeten beginnen aan dat ene stuk dat je moet schrijven tegen de volgende week. (Voor je begint even licht uitstelgedrag. In je hoofd zie je alle ideeën die je erin zou willen verwerken, ze verdringen elkaar. Even prutsen voor gevorderden.)

Gewoon beginnen schrijven, zeg je tegen jezelf. Alles wat je de voorbije dagen las en dacht zal ondertussen op een of andere manier ingedikt zijn. Zodra je begint, zullen de zinnen wel in hun ritme komen. (Waar huizen de zinnen?) Zo gaat het altijd, en zo zal het dit keer ook zijn.

Je begint, volgt de zinnen.

Een afspraak met een vriendin. (Ze maakte moeilijke dingen mee.) Je bent zo blij dat je haar ziet. (Je bent zo blij dat ze leeft, je zegt het ook.)

Vooravondmoment, weer thuis. Na het eten komt er een zacht verdriet over je heen. (Misschien melancholie.) Je zoekt dat ene liedje dat je nu wilt horen. Melancholy Mood. (Hoe mooi zijn die gitaren, alsof de weg wordt voorbereid voor de stem. Je zag het hem ooit live zingen.) (Het is een Bobweek, stel je vast.)

Mooi hoe dat werkt. Het ene liedje leidt naar een ander. Dat mooie filmpje dat erbij hoorde, je vindt het nog steeds zo mooi als toen. In this earthly domain, full of disappointment and pain / You'll never see me frown / I owe my heart to you, and that's sayin' it true / And I'll be with you when the deal goes down

Geen opmerkingen: