26 augustus 2013

Alles komt goed

Dat je het dus blijkbaar nog steeds kunt, ergens je tanden op stukbijten.

Soms voel je je te ver weg, zou je iets willen doen waarvoor je dichterbij zou moeten zijn.

In de winkel legt de mevrouw uit dat ze die scheermesjes, die er nog steeds niet terug zijn, niet moeten bestellen. Ze komen als het ware uit zichzelf naar de winkel. Woew. Waarom kunnen ze dan ook niet uit zichzelf naar jou komen? Dat zal je altijd alerte geliefde later opmerken. Ze heeft een punt.

Later naar de platenwinkel snellen om die plaat op te halen. (Iemand zou kunnen opmerken: dat is geen plaat, dat is een cd. En jij zou dan antwoorden: voor mij zal dat altijd een plaat zijn, na!)

Thuis meteen ermee aan de slag. En vaststellen dat de nieuwe plaat van de oude meester, die eigenlijk een nieuwe plaat met oude muziek van de oude meester is, die toen op dat moment nog een jonge meester was (en daarvoor was het I was so much older then, I’m younger than that now), vaststellen dus dat die plaat verrassend goed is. Je moet een beetje slikken af en toe.

Nog snel een beetje opruimen in het huis. Je geliefde is op komst. Maar er later niets van laten merken, vanzelfsprekend. Het is natuurlijk louter toevallig.

De druiven zijn bijzonder dik dit weekend. En mmm.

Aanschuiven om de zaal binnen te gaan. Dat ene flesje van je vriendin mag niet mee binnen. Terwijl je staat te wachten nog bekend volk tegenkomen. Meteen even checken: je hebt hem toch al gehaald in de platenwinkel, de nieuwe oude van jeweetwel.

De man op het podium maakt merkwaardige bewegingen, en lijkt het allemaal nog heel erg te menen ook. De blazers lopen rondjes in door hem bedachte choreografieën. En hoe je toch wou dat hij zeker dat ene liedje zou zingen: Hi yo I got plenty of time/ Hi yo you got light in your eyes/ And you're standing here beside me/ I love the passing of time.

Later. Wachten op de trein die zal komen. Proberen de tekst te ontwarren van een affiche die blijkt te gaan over dyslexie.

De volgende dag. Vroeg op. Op weg naar een lange treinrit. Een treinreis zou je zelfs kunnen zeggen. Wat loop je hier graag, zo.

Als jij al die psychologische tests uit dat tijdschrift zou invullen, en niet zij, wat zou er dan gebeuren? Zouden je diepste geheimen onthuld worden? En zou dan de wereld instorten?

Een klein beetje zenuwachtig toch voor wat er zal gebeuren.

Is er een geijkte manier om scones met room en aardbeienjam te eten?

Het loopt wel allemaal goed, eigenlijk. Je bent niet alleen een beetje verlegen. Ook wel trots, eigenlijk.

Daar staat het op de muur, bij het binnenrijden van dat station: het komt allemaal goed. Een beetje verder staat er: als je wil.

Je houdt wel van deze treinreizen. Hoe je na een tijd in een ritme komt dat ervoor lijkt te zorgen dat je gaat bewegen in een niemandsland, tijdloos. En dit keer nog meer dan al die andere keren daarvoor, is het alsof je verdwijnt in die plek die alleen hier kan ontstaan. Zij ligt tegen je aan, bijna te slapen. En jij doet je best om niet bijna bijna in slaap te gaan vallen. Je zou niet zo goed weten wie waar ophoudt. Als pastelkleuren in waterverf. Dit zou eeuwig mogen duren, eigenlijk.

We zijn op weg naar huis, denk je.

Wat zijn ze goed, die acteurs in die film. Hartverscheurend.

Je ziet iets in haar ogen, die nacht.

Het is weer heel vroeg, die ochtend, als je door de stad fietst. De tandartsmevrouw gaat nu weer opbouwen wat jij had afgebroken. Het dochtertje van de tandartsmevrouw komt nog even binnenvallen terwijl jij daar zo weerloos opengesperd ligt. Met zo’n open mond toch nog een brede glimlach proberen te produceren, het is het betere werk qua spierbeweging.

Geen opmerkingen: