12 augustus 2013

Zittende mensen

Met lichtjes knikkende knieën. Na een eeuwigheid. Zal ze je nog herkennen? En zo.

En niet goed weten wat je moet zeggen. Verlegen. Veel dus, dat het veel is.

En de verwarring. Dat je in de thuiskomst het gemis tot net daarvoor kunt voelen. En dat dat pijn kan doen.

In de nacht weer naar huis fietsen. Iets is afgebroken, voor even.

Dat het toch beter is, aan deze kant van de thuiskomst, denk je, die ochtend. Waarom je jezelf oplegt om zo vroeg op te staan om naar de markt te gaan, helemaal zeker weet je het niet.

Het ritme verandert weer, iets in je ademhaling ook.

En merken hoe lege plekken in de ruimte rondom jou weer gevuld worden. Het huis voelt anders, die avond. Misschien hebben herinneringen toch altijd een dimensie minder.

En dat je niet meer verloren moet lopen. En zo.

Misschien ligt het aan die vroege ochtend. Dat sommige antwoorden die avond uitblijven bij het oplossen van het kruiswoordraadsel.

’s Nachts even kijken. Alles is er nog.

Een trage ochtend. De kunst van het hier. En niet meer weg willen. De geluiden van daar buiten zijn dichtbij, maar dat geeft niet.

Misschien hangt er een klein verdriet in de lucht. Iets dat beweegt tussen momenten.

Zullen we even gaan kijken of die schoenen er nog zijn in de winkel?

Op weg naar het museum. Iets is anders geworden.

Zittende mensen in grote lege zalen. Ze zijn onwerkelijk werkelijk. Ze zullen als was in je handen zijn, mocht je ze aanraken. Ze zijn gehuld in hun naaktheid. Omgeven door een verdriet. Niet meer dan een doekje lijkt hun hoofd te beschermen. Als je lang genoeg wacht, als je lang genoeg blijft kijken, bewegen ze. Bijna. Scheuren in hun lijven. Daar waar de stukken aan elkaar zijn gezet.

Misschien hebben wij ze ook. Scheuren, in onze lijven. Waar de tijd sporen heeft nagelaten. Waar onvermogen en schaamte huizen. Waar de dingen niet te zeggen zijn. Ze zijn werkelijk. Niet gehuld in hun naaktheid.

Op weg naar huis. Iets is anders geworden, je weet nog niet wat.

De foto van haar ogen. Het is er allemaal.

Die nacht loopt ze op blote voeten. De schoenen laten zich voorlopig nog niet temmen. Door de stad, op blote voeten. En je zou het kleinste glinstertje glas willen zien, het uit de weg ruimen. Dat je zo stil bent, zal ze later zeggen. Iets is anders geworden, denk je. Iets met wij, zul je later beseffen.

Een ochtend vol goede voornemens. Toch maar eerst de voeten verzorgen. Pleisters voor bewegende delen, of zoiets. Zouden zittende mensen pleisters voor zittende delen hebben? Of enkel tegen een nooit uitgesproken verdriet, dat als een grondstroom onder onze huid beweegt, altijd?

Methodes om een grondzeil te laten drogen in de zon.

Je loopt met de kruiwagen heen en weer. Alsof er geen vragen zouden zijn, de dingen zijn gewoon wat ze zijn.

En later kijk je naar scheuren. Misschien is er wel bijna meer hier dan je aan zou kunnen.

Misschien ben je gekomen waar het onbetreden was. En maakt dat je klein.

Iets is anders geworden, zeg je. Verlegen en ontroerd. En dankbaar, dat je zomaar hier mag zijn. Waar je wilde zijn.

De avond valt, wanneer je naar huis fietst. Het licht kantelt. Iets is goed.

Geen opmerkingen: