04 augustus 2013

Gentil

‘Ik kom bij je zitten hier op het strand. Eerst nog even een kus.’
‘Ik zat net te lezen. Wat een mooi boek is dit.’
‘Ja, dat vond ik ook, wonderlijk mooi. Je moet durven opstijgen tot aan de wolken, het risico nemen dat je zou kunnen vallen, voor de liefde.’
‘Nog niet te veel verklappen, ik zit in het eerste deel nu.’
‘Dat is een mooi plekje hier, je hoort de golven goed.’
‘Het is een achtergrondgeluid dat goed past bij het lezen.’
‘Laat me even naar je kijken. Het lijkt weer zo lang geleden.’
‘Kijk maar, ik kan het verdragen. Ondertussen.’
‘Als je hier zo zit, dan is het alsof alles een beetje klopt, op een of andere manier.’
‘Ja, zeker nu.’
‘Ik moest je nog zeggen dat het huis je ook mist.’
‘Ja?’
‘Ja. Het was alsof ik er zelf een beetje verloren liep, zonder jou. En toen besefte ik het. De muren, en de planten, en de bank, ze hebben het me allemaal uitgelegd. Ons huis.’
‘Dat zal wel ja…’
‘Natuurlijk. Al mijn verhalen zijn altijd waar. Dus.’
‘Ongetwijfeld. Ik heb trouwens nog iets voor je, maar je krijgt het pas straks. Nu is het nog te vroeg.’
‘Ik heb ook nog iets voor jou, overigens.’
‘Je ziet er een beetje moe uit.’
‘Te weinig geslapen de voorbije dagen, en een aarzelend lichaam.’
‘Aarzelend?’
‘Ja, dat leg ik ook nog wel uit. Straks. Nu wil ik alleen hier zijn.’
‘De golven zijn trouw. Als je iets vertelt aan de zee, als je haar vragen stelt, dan moet je gewoon wachten. Soms is dat niet gemakkelijk, je zou sneller iets willen horen. Een antwoord of zo. Maar zo eenvoudig is het niet. Het duurt soms lang, maar de zee gaat niet weg. De golven blijven trouw komen, elke dag weer. Soms rusteloos, soms als een zachte aanraking.’
‘Heel mooi, inderdaad. Jij doet het dus ook? Praten?’
‘Ja, dat heb ik hier geleerd. Soms zijn er momenten van twijfel. Dan weet ik het even niet meer, dan vind ik mezelf niet echt geweldig, om het heel vriendelijk te zeggen, heel. En dan kun je het hier wel kwijt, het is in goede handen.’
‘In mijn hoofd probeer ik de zee altijd vast te houden. Dan kan ik er altijd een beetje naartoe.’
‘Ik ben blij dat je er bent.’
‘Ik ook.’
‘Heb je nog verhalen die je nog niet opgeschreven hebt?’
‘Ja. Ik ben gisteren nog gaan kijken, en die schoenen die je wilde, zijn er nog steeds.’
‘En nog iets?’
‘Ik zag een heel mooie documentaire op de televisie. Over die jazzgitarist. Zo mooi. Ontwapenend. Hoe zijn kinderen en zijn ex-vrouw over hem spraken. En hij kreeg een vraag over het geluk. Er kwam een heel lang antwoord. Hij was de hele tijd hard aan het nadenken terwijl hij antwoordde. En de laatste zin was: il faut être gentil avec le bonheur. Zo mooi.’
‘Ik dacht gisteren nog iets in die aard, niet met zo’n mooie woorden, maar toch iets in die richting.’
‘En ga je me er nog iets over vertellen?’
‘Misschien.’
‘Ooit nog eens dus.’
‘Ja, het kan op het lijstje.’
‘Ik dacht nog onderweg: moeten we niet voor ons een lijstje maken? Voor tussen nu en de eeuwigheid. Of zo.’
‘Van dingen die we nog gaan doen?’
‘Ja.’
‘Hebben we dat al niet?’
‘Ik weet het niet. Misschien wel. Waarschijnlijk wel. Soms wil ik het graag horen, denk ik.’
‘Waarom?’
‘Als je die dingen in woorden hoort, als je ze vrijgeeft aan de lucht, aan de tijd, dan zijn ze anders. Echter, of zo.’
‘En moet dat dan hier, aan zee?’
‘Nee, niet nu. Misschien midden in de nacht of zo.’
‘In afleveringen dan toch wel?’
‘Ja natuurlijk. Zoals een soap, die eindeloos lang duurt.’
‘Minstens. En dan ook nog de herhalingen zeker?’
‘Dat ook nog ja.’
‘Zullen we wachten hier tot de zon ondergaat?’
‘Ja, dat doen we.’
‘Heb je nog verhalen?’
‘Ja, nog veel, nog heel veel.’

Geen opmerkingen: