24 augustus 2013

De feestdag

‘Hoeveel jaar is het nu eigenlijk?’
‘Wat? Hoeveel jaar wat?’
‘Wij, hoeveel jaar wij.’
‘Wil je dat exact weten? Want dat zal niet kunnen.’
‘Waarom niet?’
‘Na al die jaren weet ik nog steeds niet wanneer het juist begonnen is. Ik heb je daar ooit nog een brief over geschreven, weet je dat niet meer?’
‘Ja natuurlijk, hoe zou ik dat kunnen vergeten?’
‘We kunnen het dus alleen maar ongeveer zeggen, en dat vind ik eigenlijk wel beter. Ik heb liever dat we nooit op die vraag kunnen antwoorden.’
‘En ik vind dat we een soort feestdag zouden moeten invoeren. Voor ons.’
‘Zomaar alleen voor ons?’
‘Ja, vind ik wel. Weet je nog dat we ons hadden voorgenomen om samen oud te worden?’
‘Ja, maar dat is al wel heel lang geleden.’
‘Dus…’
‘Dus?’
‘Dus, zie je wel. We zijn het dus aan het doen, eigenlijk.’
‘Is het al begonnen dan?’
‘Onnozelaar.’
‘Ja, maar als we samen oud gaan worden, dan wil dat wel zeggen dat we dus ook oud zullen worden. Ik vooral.’
‘Begin je weer?’
‘Ik stel maar vast.’
‘Kunnen we dan niet beter een leven lang zeggen dat we ooit eens moeten beginnen met samen oud te worden? En dan de hele tijd discussiëren over het beginmoment. Van dat oud worden dan.’
‘Zucht. Dat gaat nog vermoeiend worden, dat oud worden met jou… Maar daarmee hebben we nog geen feestdag.’
‘Heb je een voorstel dan?’
‘Morgen.’
‘Morgen? Waarom zo snel?’
‘Stel je voor dat overmorgen die F16 tegen ons huis vliegt, uiteindelijk, dan hebben we die feestdag niet meer gehad.’
‘Ja, dat is wel een strak argument. Zeker nu de regering moet beslissen over de opvolger van de F16. En dan zwijgen we nog over die dino’s en die mensetende killerkabouters.’
‘Ja, laten we daar maar over zwijgen.’
‘Moeten we bij de planning van onze feestdag dan geen rekening houden met de terugkeer van de eenhoorn?’
‘Nee, dat vind ik niet. Dat lijkt me meer iets als een teken dat we oud beginnen te worden. Die terugkeer dan.’
‘Op die manier, ik begrijp het.’
‘En?’
‘Hoezo, en?’
‘Morgen dan maar?’
‘O jee, moeten we dan niet volop beginnen met de voorbereiding van de werkzaamheden?’
‘We moesten al bezig zijn, volgens mij.’
‘Volgens mij moeten we dan wel eerst een middagdut doen, om extra energie op te doen.’
‘Mmm, middagdut.’
‘Ik vind dat wel een goede uitvinding, een middagdut.’
‘Ja, ik ook. Vooral die van ons.’
‘En moeten we dan, na de middagdut, een actieplan maken, met een draaiboek, voor onze feestdag?’
‘Minstens.’
‘Dus ook nog een marketingplan, een mediastrategie en een budgettaire doorrekening.’
‘Daar moeten we wel op rekenen, denk ik.’
‘O jee. Druk, ik voel de druk stijgen.’
‘Dan zullen we ons genoodzaakt zien, door die druk, om na de middagdut nog een chocolademoment in te passen.’
‘Goed idee.’
‘Eigenlijk is dat wel leuk, een feestdag plannen. Redelijk leuk toch.’
‘Redelijk ja.’
‘En als we dan ooit beslissen om samen oud te worden, gaat het dan de hele tijd zo leuk zijn?’
‘Dat weet ik niet, dat zullen we dan pas merken.’
‘Oei, dat is wel lastig. In het kader van de besluitvorming dan toch.’
‘Het is een risico natuurlijk. Het zal een wilde stap in het onbekende zijn.’
‘Minstens.’
‘Misschien kunnen we dus best nog wat jaren wachten eer we beslissen om samen oud te worden.’
‘Zie je wel, dat zei ik dus ook.’
‘Maar ondertussen gaan we dus wel werken aan die feestdag.’
‘Ja, maar eerst toch een middagdut.’
‘O ja, eerst een middagdut.’

Geen opmerkingen: