16 januari 2014

Amaretti

Hoe komt het dat je de ene dag bij het ontbijt tien minuten meer lijkt te hebben, en dus een heel stuk verder geraakt in de krant dan de andere?

Hoe komt het dat je net in die ene put in het fietspad rijdt? En die laatste seconde zie je dat je erin zult rijden, er is niets meer aan te veranderen. En je vloekt. Er is niemand die het hoort, gelukkig. En die vloek is erg onnozel. Je fietst maar snel verder, hoopt dat je fiets zich geen pijn gedaan heeft.

Die nacht twee maal even opstaan. Twee maal uit een diepe en heftige droom komen. En blijkbaar snel terug in een volgende droom schuiven. En ’s ochtends het gevoel hebben dat de nacht minstens eens zo lang heeft geduurd. Droomgewijs dan toch. Uitgerustgewijs iets minder.

Snel nog even een was in de machine steken. Je hoort de machine rustig zoemen achter de deur. Tot er ineens die ‘de was is klaar’-toon is. Je holt meteen naar de machine, probeert die tweede ‘de was is echt wel klaar hoor, je moet nu echt wel snel komen’-toon voor te zijn. Wat kan het oordeel van die machine jou eigenlijk schelen?

Nu al beginnen nadenken over wat je zult maken voor je verjaardagsfeestje binnenkort (of binnenlang, gezien het agendagepuzzel). Je zou ijs willen maken. En daarin moeten amaretti zitten. Koekjes. Nu al een beetje zenuwachtig. Normaal maak je – in het kader van het verhogen van de kookstress – voor je feestje altijd dingen die je nog nooit eerder maakte. Daar dit jaar van afwijken, en toch al maar een proefversie vooraf maken, het valt te overwegen. (Of je zou natuurlijk ook nog altijd een ander dessert kunnen kiezen. De watjesoplossing.)

Om een of andere reden durf je niet goed tegen je kinesiste zeggen dat je de voorbije weken veel pijn had in je rug en je nek. En dat terwijl je op haar tafel ligt, waar ze jou masseert, omwille van pijn in de rug en de nek. (Moet iets zijn als niet goed een brood durven vragen bij de bakker.) In een angstflits krijg je een terechtwijzing. (Erg waarschijnlijk, iets als: wat denk je wel, zomaar een brood vragen bij de bakker?) Je doet het uiteindelijk toch maar. En je overleeft het.

Soorten wolken die je in de verte door het raam ziet. Een mooie afleiding tijdens het werk.

En elke ochtend zie je het weer, en het troost je, heel even. Heel even lijkt de existentie iets waarmee je je zou kunnen verzoenen. Die grauwe weg naar het werk, die nog grauwere tunnel waar je altijd door moet. Maar die takken van de klimop, die heel langzaam, centimeter per centimeter, naar het midden van de tunnelingang groeit. Hoe lang zou het nog duren eer de takken aan de andere kant zijn? Daar waar iemand een foto van Einstein heeft gehangen. Waarom Einstein trouwens?

De mevrouw in de metro kijkt je lang en doordringend aan. Je kijkt even terug. Niemand kijkt weg. Je stapt uit. De dag gaat verder.

De mevrouw aan de ticketbalie. Je wilt twee tickets voor een dansvoorstelling in het weekend. Er zijn nog best wel wat plaatsen vrij. Stiekem hoop je dat ze je zal zeggen: ik zou die twee nemen daar mijnheer, daar zit je goed, zal ik dat doen? Ze zegt niets. Misschien denkt ze wel aan koekjes. Amaretti of zo.

De oogarts onderzoekt je ogen. Net daarvoor, in de wachtkamer, was je al even in paniek. Stel dat je net nu vermoeide ogen zou hebben, en dat zo een vertekend beeld zou ontstaan. Maar het valt mee. Het ene, wat mindere oog blijkt nog een klein beetje minder geworden te zijn. Je vraagt of dat aan de ouderdom ligt. Nee, zegt ze, aan de leeftijd. En dat je nog de helft van je leven voor je hebt. Dat lijkt je als compliment wel een beetje overdreven. Het is dus tijd voor een nieuwe bril. (En dat is wel een spannende gedachte.)

Je probeert je te concentreren tijdens de conferentie. Er loeit iets door je wervels. (Je wist niet eens dat je er zoveel had…) Aan de overkant van de zaal zie je wel vier mensen die proberen wakker te blijven. Onopvallend knikkebollen, voor gevorderden. Terwijl praat de Finse spreker rustig verder. En je denkt: zou ik haar nu een berichtje sturen? Met de boodschap: ik wou je nu graag een berichtje sturen. Maar stel dat ze dan zou vragen: waarover? En je zou niet verder komen dan: het berichtje is de boodschap. (Moet iets zijn als: the medium is the message. Maar wat zou de bakker daarvan vinden?)

Geen opmerkingen: