De lange gang naar het metrostation. De man duwt de kinderwagen. En zingt. Hij zingt voor zijn zoontje in de wagen. En je zou willen blijven staan, en kijken. Een soort uitwuiven. Even lijkt het alsof alles goed zal komen met de wereld.
Het deeg voor de koekjes afwerken. Je moet er bolletjes van rollen. Volgens het recept mag je die niet platdrukken. Daar liggen ze. Je kijkt het nog even na, volgens het recept had je meer dan eens zoveel bolletjes moeten hebben. Het bolletjeshalveren. (En terwijl de wasmachine daarnaast die maar blijft zeggen: haal mij leeg, nu!)
Onderweg naar huis. Je had het nog gedacht. Dat iets wel weer zou gebeuren. Het gebeurt dus. Stilzwijgend roep je allerlei dingen, heel erg hard, in stilte dus.
Een geur vult je huis. De geur zal er nog een hele tijd blijven hangen. Voor als je binnenkomt. Het koekjeswelkomstcomiteit.
Iets maakt je even verdrietig. Je weet iets even niet meer. Iets wankelt in je hoofd. Even.
Er is ook koekjesnazorg. Het ziet er een beetje onnozel uit, denk je. Maar niemand ziet het. Ze zijn anders dan je had gedacht. Wel lekker eigenlijk. Wat had je dan verwacht? Geen idee.
Met vereende krachten. Lekker met de jongens. Oplossingen zoeken. Het bureaublad optillen. De schroeven weer vast maken. Lekker, heel lekker, zo’n bureau op niveau. Wie weet wat het voor je nek zal doen. Het komt goed, denk je.
De reacties van je dierbare collega’s over de koekjes zijn een beetje zorgwekkend. Ze zijn wel erg verbaasd dat jij dat zelf gedaan hebt. Iets als: dat hadden we nu echt niet gedacht… Je begint je stilaan zorgen te maken. Iets met universele saaiheid of zo.
Het is eigenlijk wel leuk, zo met je geliefde een nieuwe bril gaan kiezen. Je denkt nog na over iets met hebben en zijn.
En ja, je kunt amaretto in amaretti doen, maar het moet niet. Maar je zou het wel kunnen overwegen, denk je.
Het is al laat als je weer thuis bent na de conferentie. Nog even de berichtjes checken. Net dat moment heeft je computer uitgekozen om in zichzelf vast te lopen. Een of andere interne crisis. Iets met koppig en zwijgzaam. Niet te bereiken. Je kijkt naar jezelf. Merkwaardig toch, hoe je in de war kunt zijn door een apparaat dat niet werkt. Je bent niet goed in dingen die stuk gaan.
En hoe je je ineens zo ver weg kunt voelen van iemand, omdat een apparaat niet werkt.
En dat je vorige week nog tegen jezelf zei: het gaat gebeuren, binnenkort, het gaat gebeuren. Zie je wel.
Tussendoor denken dat een middagdutje niet eens zo’n slecht idee zou zijn. En zo.
Er lijken toch wel veel slimme mensen te zitten in die conferentie, denk je, als je even rondkijkt. Er zijn ook mensen die het zeer interessant vinden, blijkbaar, om hun eigen stem te horen, bij het enigszins uitgebreid (en herhalend) formuleren van hun vraag. Raar toch, dat dezelfde mensen die van jou als moderator verwachten dat je ervoor zorgt dat de koffiepauze zeker op tijd zal beginnen, ook zelf nog allerlei vragen willen stellen.
Merkwaardig, hoe je ergens in je achterhoofd kunt blijven denken aan een apparaat dat stuk is. En aan alle scenario’s voor het oplossen van dat probleem. Het moeten kopen van een nieuw apparaat, de keuzestress bij de gedachte alleen al. (Eigenlijk moet dat apparaat gewoon doen wat ik wil dat het doet, denk je.) En dan toch maar even bellen naar een vriend die je zou kunnen helpen bij het stukke apparaat. Hij geeft je een goede tip voor het oplossen van het probleem. Zo blij als een kind zijn, als door die suggestie het apparaat weer gewoon gaat werken.
De mevrouw op die foto’s doet allerlei ingewikkelde dingen met haar lijf. Zal wel yoga zijn, of zo. Misschien iets voor een volgend leven.
Welke koekjes zou je de volgende keer bakken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten