26 januari 2014

Oorlog en terpentijn

Wat een overweldigend mooi boek… Oorlog en terpentijn, van Stefan Hertmans. Niet zomaar een boek ‘over’ Wereldoorlog 1, maar meer een boek over een mensenleven waarin die oorlog een erg bepalende rol heeft gespeeld. Een boek over overeind blijven in het leven, ondanks zware tegenslagen. Een boek over de liefde. Een boek over kunst, en het verlangen ernaar, en hoe dat een uitweg is uit het leven, om zo in het leven te blijven. En een boek over taal, over talen.

In het boek staat de grootvader van Hertmans centraal, Urbain Martien. Die leefde tussen 1891 en 1981. Net voor hij stierf, gaf hij aan zijn kleinzoon twee schriftjes, helemaal volgeschreven.  Daarin heeft Martien zijn herinneringen tot aan het einde van de oorlog neergepend. Hertmans heeft min of meer beloofd iets met die verhalen te doen. In het boek voel je ook hoe hij nog iets goed te maken had tegenover zijn grootvader. Het verhaal van het gevallen horloge speelt een cruciale rol in het boek.

Urbain Martien wordt geboren in een arme Gentse volkswijk, als zoon van een restaurateur van fresco’s in kerken. Zijn vader zal jong sterven, wat een zware slag is voor hem. Hij gaat, erg jong nog, werken in een ijzergieterij. Hij krijgt ook interesse in tekenen en schilderen, net als zijn vader. Dat is meteen al een soort mogelijkheid van vlucht uit een grauwe werkelijkheid. Martien gaat naar de militaire school, waar hij wordt opgeleid in de militaire logica van eer van de negentiende eeuw. (Het zal een zware schok zijn, in het begin van WOI, om geconfronteerd te worden met een heel andere logica, die hoort bij een moderne industriële oorlogsvoering.)

Martien wordt opgeroepen, maakt de eerste weken van de oorlog mee, en zal zich met wat overblijft van het Belgisch leger terugtrekken tot achter de IJzer. Daar maakt hij de gruwel van die eindeloze slachting mee. Op veel momenten geeft hij blijk van grote moed. Hij wordt enkele keren gekwetst, en wordt voor zijn herstel overgebracht naar Groot-Brittannië. (Zodra ze genoeg opgelapt waren, mochten de soldaten terug naar de modder in de loopgraven.)

Na de oorlog leert Martien zijn grote liefde kennen, maar ook dat loopt slecht af. Nog voor hij dertig is, heeft hij zijn dierbare vader verloren, een gruwelijke oorlog overleefd en is hij ook nog de liefde van zijn leven kwijt. Hij zal uiteindelijk toch nog behoorlijk oud worden. Maar zijn demonen zullen hem niet loslaten. Nochtans blijft hij opgewekt en rechtop door het leven lopen, als een trotse militair, maar ook sterk bepaald door zijn verbondenheid met het katholieke gedachtegoed. Zijn leven is in veel opzichten ingeperkt, maar in hem smeult het verlangen naar kunst. Hij kopieert bekende schilderwerken, en voegt er soms – zo zal blijken – iets aan toe. Het verlangen om zelf een kunstenaar te zijn, het dromen van die schitterende schilderijen, het luisteren naar klassieke muziek, al die dingen zijn in zekere zin zijn ‘andere’ leven, in het leven weliswaar. Dat andere leven is als een droom, die je toch niet echt kunt aanraken. Het is heel mooi hoe Hertmans dat verscheurende verlangen erg liefdevol beschrijft. Martien kan bepaalde drempels niet over, en blijft ergens gekluisterd. Het boek van Hertmans zou je kunnen zien als het portret dat Martien nooit zelf had kunnen schilderen.

Dat portret is een heel erg mooi portret, maar het is in de taal, en in de vorm van de kleinzoon. Het is geen documentaire, maar een roman. De kleinzoon moet het verhaal naar zijn eigen taal toe kunnen trekken om er een boek van te kunnen maken.

Het eerste deel laat de auteur aan het woord, in de ik-vorm. Daarin beschrijft hij de jeugd van zijn grootvader, met fragmenten uit de schriftjes. Voor de lezer is het een tijdsdocument, waarin een harde wereld van lang geleden oplicht. Rustig zet de auteur ook de lijnen uit van het portret dat hij van zijn grootvader zal laten ontstaan, laag na laag. Heel mooi is de relatie tussen moeder en zoon, en hoe die groeit na de voortijdige dood van de vader.

In het tweede deel is Urbain Martien zelf aan het woord, in de ik-vorm. Als lezer zit je op de eerste rij om die hele oorlog mee te maken zoals die door een dappere soldaat beleefd werd. Want heldhaftig is Martien wel. De gruwel wordt direct, maar ook ingetogen verteld. En de soldaat blijft bescheiden zijn plicht uitvoeren.

In het derde deel komt het leven na die cesuur van de oorlog aan bod. De kleinzoon Hertmans komt meer naar voor, in hoe hij het leven van zijn grootvader probeert te begrijpen. Dat alles gebeurt heel omzichtig, zonder oordelen, met veel mededogen. Schrijnend mooi is het te lezen hoe je een plaats kunt geven aan een definitieve liefde in een leven van beperkingen. En met elke bladzijde voel je hoe die man met die vele verhalen een beslissende invloed heeft gehad op wie zijn kleinzoon zou worden.

Hoe aangrijpend dat levensverhaal ook is, als lezer ben je steeds in taal aanwezig, in woorden. En dat maakt mee de grote kracht uit van dit boek. In het eerste deel voel je hoe Hertmans vanuit zijn eigen taal, zijn eigen woorden, naar de jeugd van zijn grootvader kijkt. Je voelt tussen de regels groeien waar grootvader en kleinzoon elkaar raken. Via een subtiel opgebouwde compositie met zorgvuldig gekozen motieven wordt de rest van het boek aangekondigd. Het tweede deel, dat beslissende eiland van verhalen, is een geduldig verteld relaas. Het zijn dingen die beschreven zijn in de schriftjes, maar in een taal van nu. Als een mooie restauratie, respectvol gepresenteerd, het mooiste eerbetoon dat Hertmans aan de geschriften van zijn grootvader kon geven. En in het derde deel is het alsof Hertmans zijn grootvader als het ware bevrijdt uit wat hij nog niet over hem wist. De taal van de schrijver wordt een taal van voorzichtig zoeken. Als die laatste penseelstreken die diepte geven aan het schilderij, die het mysterie in de ogen van de geportretteerde kunnen doen oplichten. De auteur doet zo voor Urbain Martien wat die zelf niet kon, en lost zo zijn schuld tegenover hem meer dan in.

Oorlog en terpentijn is een indrukwekkend boek. Het is meer Rembrandt dan Rubens. Hoewel je het boek bij het lezen zo ongeveer verslindt, heb je toch het gevoel dat je heel lang zit te kijken naar een schilderij, waarbij je maar langzaam alle lijntjes en schakeringen begint te zien, en zo steeds meer diepte vermoedt in het spel van licht en schaduw. Het leert je heel erg veel over die Eerste Wereldoorlog. Maar het laat je vooral een fascinerende mens zien die een plek zoekt in de tijd. En door het andere dat de kunst is, zie je ook af en toe iets van jezelf. Heel erg mooi.

Geen opmerkingen: