02 augustus 2016

En?

‘En?’
‘En wat?’
‘Gewoon.’
‘Ik ben hier niet goed in.’
‘Het is die afstand, tussen hier en daar.’
‘Weet je dat nu al, waar hier stopt en daar begint?’
‘Nee.’
‘Is dat de bedoeling dan misschien?’
‘Inderdaad. Als we dat zouden weten, zouden we in grote problemen komen. Of zijn.’
‘Ik moest nog aan je denken vanmiddag. Jij zegt dat je soms praat tegen mij, daar. Ik had dat ook vanmiddag. Het was alsof ik ineens in mijn hoofd zag wat ik je moest zeggen. Ineens waren de woorden daar. Meestal zijn die er niet, of dat denk ik toch. Maar nu waren ze er wel.’
‘En zijn ze er nu nog altijd?’
‘Nee, natuurlijk niet.’
‘Je had ze kunnen opschrijven.’
‘Die woorden mogen niet opgeschreven worden. Ze kunnen er alleen zijn als ze niet te hard blijven.’
‘Dat is grappig. Ik deed het vandaag net wel, de dingen opschrijven die ik wou zeggen. Om daarna naar de woorden te kijken. Of om ze gemakkelijker weer los te laten.’
‘Ik zal maar niets vragen, dat mag ik niet. Maar was er veel zon bij jou vanmiddag?’
‘Nee, niet echt. Bij jou wel?’
‘Ja. De zon doet me goed.’
‘Ik weet het.’
‘Er was veel regen hier vandaag. En ik wou het warm hebben. Voelen hoe het warm was.’
‘En lukte het?’
‘Ja, een beetje. Ik voel hoe iets in mijn lichaam begint te veranderen.’
‘Is dat goed?’
‘Ja, ik denk het wel. Alsof ik een eerste drempel over ben. Hoewel, het voelt meer als naar beneden gaan, niet naar boven.’
‘En de nachten?’
‘Beter, stilaan. En jij?’
‘Nee, wat dacht je.’
‘Was je bang vorige week?’
‘Officieel niet natuurlijk.’
‘Ik wel. Hier dan.’
‘Niet doen.’
‘Dat maak ik zelf wel uit.’
‘Weet je waar ik aan dacht? Ik durf het nauwelijks zeggen.’
‘Doe maar.’
‘Het was alsof ik – belachelijk natuurlijk – wou dat je een verhaaltje kwam vertellen. Hier. Of voorlezen uit dit boek, of eender welk boek. Alleen maar dat, niets meer.’
‘Dat is een mooie gedachte. Ik zou het graag gedaan hebben.’
‘Dat weet ik.’
‘Ik heb pas weer een boek gelezen waarbij ik dacht dat het iets voor jou is.’
‘Ja? Vertel het me later nog maar eens.’
‘Het grappige is, nu je dat vertelt, dat ik van dat boek een stuk van de audioversie vond op de site van de schrijfster. De eerste pagina’s van het boek.’
‘En?’
‘Heel mooi. Ik besefte, terwijl ik die stem hoorde, dat ik zelf bij het voorlezen vaak een beetje bang ben van traag. Je moet elke zin tijd genoeg geven. Maar iets in mij zegt dan altijd dat mensen wel niet zullen willen luisteren naar mij, dat ze na twee zinnen weg zullen gaan. Terwijl het eigenlijk gewoon normaal is om elke zin tijd genoeg te geven. Jij kunt dat veel beter, denk ik.’
‘Nee, helemaal niet.’
‘Jouw stem is veel beter.’
‘Nee, ik denk het niet.’
‘Is het nu warm daar?’
‘Warm genoeg. Net.’
‘Dan is het goed.’
‘En daar?’
‘Redelijk.’
‘Vertel nog maar wat, straks.’
‘Hoor jij dat dan?’
‘Misschien wel.’

Geen opmerkingen: