Omtrekkende bewegingen.
Het zit al enkele dagen in je hoofd. Onverwacht, eigenlijk.
Die interviewverzoeken. Over zonder kinderen. Of over een niet ingevulde wens. Of over moeilijke gesprekken. Of over verdriet. Verschillende deuren naar dezelfde plek.
Je hebt toegezegd. Het zal wel komen dan, denk je. Het beweegt al eerder, ergens in je lichaam.
Het komt en gaat. En dat is wel goed. (Het is goed dat je zult vertellen, denk je.)
Een mooi gesprek, met een dierbare vriendin. Tijdens een lange rit. (Misschien had je haar daarom gevraagd om niet langs de snelweg te rijden. De andere weg praat beter, of zoiets.) Je kijkt op naar haar, de moeder die ze altijd is geweest. De leeuwin die ze kon zijn. Een veilig gesprek. Ze ziet je. Of je een goede vader zou zijn geworden. Dat stuk ervan waarvan je zo bang was. Het is goed dat je het gewoon kunt zeggen. Wat ze antwoordt, ontroert je diep. Haar woorden zijn een eerlijk cadeau. Het is alsof ze iets van vrede brengen.
De woorden bewegen in je huid.
Ze noemt de naam van de dochter die in je woont, ergens. Je bent dankbaar.
(Je weet niet juist hoe het zit, maar het is alsof iets in je thuis is gekomen. Je zocht naar dat ene punt, waar je bijna gewichtloos zou kunnen zijn.)
(Je had het niet verwacht. Ergens midden in een nacht ben je antwoorden aan het geven op vragen die nog niet eens gesteld zijn. Misschien ben je bang dat je iets zou vergeten, dat je een stuk van jezelf ergens zou hebben achtergelaten. Misschien wil je dat nulpunt beter zien, waar je naartoe zou moeten gaan om rustig te antwoorden.)
Je herleest stukjes die je schreef, jaren geleden. Het raakt je, hoe dezelfde dingen terugkomen. (Het was er altijd zo, denk je. Alsof dat een geruststelling is.) Je leest die ene zin weer, en je voelt de pijn, nog steeds. (En waarschijnlijk was het zo niet bedoeld, lag het kwetsbare punt enkel bij jou. Dat maakt niet zo uit, eigenlijk.)
(Je denkt terug aan het beeld van het lichaam en de lichamen, van een tijdje geleden. Op een of andere manier moeten ze samenvallen om op die plek te komen, denk je.)
De verhalen van de anderen over hun kinderen ontroeren je. Hoe ze het deden op school. Hoe ze hun weg zoeken in het grote leven. Hoe ze groeien, hoe ze stuiteren soms. Je houdt ervan, hoe hun papa’s, hun mama’s over hen vertellen. Wat dat met hun ogen doet.
(Soms zie je in je hoofd de plek die mensen zijn. Je ziet ze op een vlak, met lijnen eromheen. Je ziet hoe ze verbonden zijn met anderen. Hoe de kinderen, hun verhalen, daarin verschijnen als een tapijt van kleuren en kronkels en knisperend geluid. En als een ritme in de tijd. En soms zie je jezelf dan als in een tochtgat. De wind kan je aan alle kanten raken. Je ziet het gewoon. Er is geen oordeel. Er is geen enkele afgunst. Maar misschien wil iets in je wel naar een plek in de verte.)
Het is zo veel. Die zin komt vaak terug in je hoofd. (Het besef van het veel kan je ontroeren, kan je bang maken.)
(Soms is het alsof je het verhaal dat je gaat vertellen moet terughalen, van in een of andere kier in jezelf. Je moet het terug over je huid leggen. En soms zie je jezelf ineens, in het glas van een groot raam. In dat ene moment – je was bijna thuis – zie je hoe je daar altijd alleen zult lopen. Het was er dus nog.)
Misschien moet je dat proberen uit te leggen. Hoe kinderen de tijd anders maken (zo ervaar jij het toch). Ze geven een richting aan de tijd, ze leiden je door de tijd (voor een stuk toch). Je kunt je voorstellen hoe iemand met kinderen soms ook zou willen kunnen ontsnappen aan die tijd die misschien ook een beetje verstikkend kan zijn. Die beweging in de tijd die er vanzelf is. En hoe anders de tijd beweegt in je lichaam zonder kinderen. Soms lijkt de tijd te stollen in je lichaam. Soms is het alsof je onbeschermd de tijd in moet. Soms is het alsof je zelf elk uur moet maken, en dus het verhaal van de opeenvolging van die uren. Het heeft je gemaakt tot wie je bent, en je bent er dankbaar voor. Al was er soms geen behoefte aan zoveel vrijheid, of zoiets.
(In de auto vertelde je iets over vervreemding. Over het huis. Je was blij dat zij het ook gezien had nu, dat ze gezien had dat jouw verhaal echt was, waardoor je zelf kon zien dat jouw verhaal echt was. Je zag het kind daar, je ziet het kind daar, je ziet het kind hier. Je ziet hoe alles wat was, tussen toen en nu, hoe alles je heeft gemaakt tot wie je nu bent. Het klinkt zwaarder dan je het voelt. Het voelt rustiger. Wat ze zei, over de vader die je zou zijn geweest, zij zag de vader die je zou zijn geweest, je ziet waar dat past in die lijn. En het is wel goed.)
Misschien zal het wel lukken om op de vragen te antwoorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten